In mijn jeugd was de samenleving sterk verzuild. Men voelde zich verplicht inkopen te doen bij geestverwanten in het geloof of de politiek. Mijn moeder deed haar boodschappen bij vier winkeleigenaren die zij zondags in de kerk trof. Boodschappen doen was behoorlijk tijdrovend. Artikelen als suiker en macaroni werden vanuit een grote voorraad opgeschept, afgewogen en in een zakje gedaan. Het zakje werd vervolgens voor diverse doeleinden opnieuw gebruikt en belandde uiteindelijk bij het oud papier dat destijds ook al apart werd ingezameld of in de kachel (Theo Edelman, 3 juli).

Bij één van de winkeliers liepen regelmatig kinderen met een snottebel rond. Mijn moeder was bang dat de voorraden onder het snot kwamen te zitten en kocht daar uitsluitende verpakte artikelen. Destijds was onverpakt de norm. Zelfs bij de Chinees waar je een pan moest meenemen als je eten kwam afhalen.Foto_Theov3
De afgelopen zestig jaar is de hoeveelheid afval per Nederlander verviervoudigd. De hoeveelheid industrieel afval is ten opzichte van 1990 nauwelijks toegenomen. Dit komt door verbeterde hergebruiktechnieken en doordat steeds meer producten afkomstig zijn uit het buitenland. Vanaf 2000 is er sprake van een afvlakking van de groei van de hoeveelheid afval.
De Nederlandse overheid wil dat er zo min mogelijk afval ontstaat. Het afval dat toch ontstaat moet zoveel mogelijk worden hergebruikt. Als hergebruik niet mogelijk is dan gaat de voorkeur uit naar verbranding met energieterugwinning. Het resterende afval, waarvoor geen doelmatig alternatief beschikbaar is, wordt gestort. In Nederland wordt vergeleken met andere lidstaten in de Europese Unie relatief weinig gestort.
In de huidige aanpak wordt een stortplaats zoveel mogelijk waterdicht afgesloten, zowel aan de onderkant als aan de bovenkant. Als gevolg daarvan wordt de biologische afbraak stopgezet, doordat water en zuurstof niet meer kunnen toetreden. Het afval wordt zo overgedragen aan toekomstige generaties. Daardoor is eeuwigdurende nazorg noodzakelijk om te voorkomen dat de verontreinigende stoffen buiten de stortplaats komen.
Overheden en bedrijven zoeken al enkele jaren naar een alternatieve wijze van beheer waardoor geen eeuwigdurende nazorg meer nodig is. Zij zijn een programma gestart onder de naam introductie Duurzaam Stortbeheer. Onderzocht wordt of er een manier bestaat om de verontreiniging binnen de stortplaats onschadelijk te maken. Dat kan door het toevoegen van water en lucht op een stortplaats waarmee biologische afbraakprocessen in de stortplaats worden gestimuleerd. De verontreinigingen in het afval worden zo afgebroken of vastgelegd.

Als de uitkomsten van het onderzoek positief zijn dan is er minder tot geen nazorg nodig. Op deze wijze belasten we volgende generaties niet met het beheer van ons afval.

Een interessant project om te blijven volgen!

Theo Edelman (Bodemkundig Adviesbureau Edelman)

Website

Facebook

Twitter

Reageren op deze column kan hier: Linkedingroup