Het was een avond ergens in september. De kinderen zaten alweer in het ritme van het nieuwe schooljaar. Aan het begin van zo'n nieuw jaar mogen ouders avonds een keer 's avonds in de lesbankjes plaatsnemen. We maken dan kennis met de nieuwe juffrouw -meesters bestaan tegenwoordig niet meer- én met de lesmethodes die onze kinderen in het nieuwe jaar voorgeschoteld krijgen. Juf Phil, de juf van groep 5, vertelde dat mijn dochter en haar klasgenootjes voor het eerst biologie, geschiedenis en aardrijkskunde gingen krijgen. Over aardrijkskunde zei ze letterlijk: "Als je kinderen wilt interesseren in aardrijkskunde moet je als leerkracht niet gaan beginnen over de verschillen tussen klei, zand en veen" (Jan Klein Kranenburg, 28 januari).

Ik voelde me als Nederlandse Bodem Professional haast persoonlijk aangesproken. Bekeek ze eerder die dag stiekem mijn LinkedIn-profiel en wilde ze soms een reactie uitlokken? Ik dacht meteen aan de foto_Jan_Klein_Kranenburgpogingen die mijn collega's en ik jaarlijks tijdens de jaarlijkse Geoweek wagen om kinderen dit verschil juist wél bij te brengen. Maar goed, een juf heeft altijd gelijk. Ik kon dus nog net wijselijk mijn grote mond houden.

Vorige week kwam mijn 6-jarige zoontje thuis van een kinderfeestje. Hij "werd thuisgebracht", zoals dat altijd zo mooi op de uitnodiging staat. Hij had iets merkwaardigs bij zich. Mijn vrouw en ik keken met een mengeling van verbazing en afgrijzen naar een voorwerp dat een dijbeen van een varken bleek. "We hebben dinosaurusbotten opgegraven in het bos!" vertelde onze kleine kerel enthousiast. Om vol verwondering te vervolgen: "Ik wist écht niet dat hier vroeger dino's hebben geleefd!"

Onze verbazing sloeg om in verrassing. Wat een origineel idee! De vader van de jarige jongen had bij de slager uitgekookte botten gehaald en die in het bos begraven. De groep jongens zijn vol fantasie in het bos aan het wroeten geweest en hadden de tijd van hun leven.

's Avonds moet ik flink boenen om de zwarte rouwrandjes onder de nagels van onze kleine avonturier vandaan te krijgen. Tijdens het schrobben vraagt mijn zoontje: "Hoe kan het eigenlijk dat er in het bos zwart zand ligt en op het strand wit zand?" Ik vertel hem in kindertaal over blaadjes die verteren en plantjes die liever groeien op zwart zand. Ik denk vervolgens terug aan het moment in september: het moment dat ik in dat schoolbankje zat. Ik besef me nu pas dat dit praktijkmoment vele malen leerzamer is dan zo'n droog grondsoortenverhaal voor de klas.

Aanstaande zaterdag is het zover: mijn zoontje heeft zijn eigen kinderfeestje. Wat we gaan doen weet ik nog niet precies, maar de kinderen worden in ieder geval met vieze handen thuisgebracht.

Jan Klein Kranenburg
Adviseur Bodeminformatiebeheer

Website

Linkedin

Twitter

Reageren op deze column kan hier: Linkedingroup