Het nieuwe jaar was nog maar 8 dagen aan de gang en de bodem in Groningen trilde alweer. Afgelopen maandag trouwens ook, evenals afgelopen zaterdag. Maar kleine bevingen worden alleen door het KNMI geregistreerd, niet door de pers. Ik kan me de frustratie van de Groningers inmiddels goed voorstellen. (Jan Klein Kranenburg, 24 januari)

foto Jan Klein KranenburgDie empathie werd na 8 januari nog wat groter. Dat had te maken met een interview op de radio. Een reporter sprak een juffrouw die haar klas met schoolkinderen had moeten ontruimen. Op nuchtere wijze vertelde ze dat de jonge kinderen weliswaar getraind zijn op dergelijke situaties, maar dat je nooit weet hoe ze emotioneel gaan reageren. Ineens zie je je eigen kinderen voor je: je zit op je werk, ver weg van school en je krijgt op je smartphone een onheilspellend pushbericht over de aardbeving. Je weet dat je kinderen op dat moment angstig zijn, maar je kunt ze niet troosten of geruststellen. Die juf heeft ineens een verantwoordelijkheid die eigenlijk niet hoort bij haar onderbetaalde baan. En die verantwoordelijkheid heeft ze niet alleen voor jouw kind, maar voor 30 kinderen. Zelf heeft ze geen tijd om bang te zijn. Diep respect heb ik voor haar en haar collega's.

Die Groningse kinderen groeien bovendien op in een regio van Nederland waar de rest van hun generatie een negatieve associatie mee heeft. Op 7 december vergaderde ik in het provinciehuis van Groningen. Mijn kinderen, sterk beinvloed door het Jeugdjournaal, hadden meteen als Pavlov-reactie: "Is dat niet gevaarlijk?"
Nu moet ik zeggen dat ik zelf ook wel enigszins bijdraag aan die associatie. Als mijn dochter lang onder de hete douche staat roep ik tegenwoordig: "Denk je een beetje aan de mensen in Groningen?"
Mijn ouders riepen altijd: "Weet je wel wat dat kost?", maar mijn methode heeft gewoonweg meer effect: prompt gaat altijd de kraan dicht.

Ik ben dus solidair met de Groningers. Maar veel verder dan het schrijven van deze column, het aanspreken van mijn dochter en het lafjes ondertekenen van een petitie ("geld voor de #dividendbelasting niet naar Shell, maar naar de Groningers") kom ik ook niet. Er was een oproep om op 15 januari een dagje geen gas te gebruiken. Nu wil ik best een dagje de houtkachel stoken en eten uit de magnetron, maar ongedoucht op het werk verschijnen vond ik een onsmakelijk idee. Ik blijk net zo gasverslaafd als de rest van Nederland.

Wat we als sector wel voor Groningen kunnen doen is versneld werk maken van de energietransitie. Dat is zo'n immense maatschappelijke opgave, daar moeten we alles voor uit de kast halen. De bodem en ondergrond biedt grote kansen binnen die transitie, denk alleen al aan bodemenergie of warmtenetten. Laten we er met zijn allen nog even extra de schouders onder zetten. Dat lijkt mij een mooi voornemen voor 2018.

Jan Klein Kranenburg
Adviseur Bodeminformatiebeheer

Website

Linkedin

Twitter

Reageren op deze column kan hier: Linkedingroup