Het Rathenau Instituut heeft een interessante studie gepubliceerd. De titel luidt: Energie in 2030, maatschappelijke keuzes van nu. Wat kunnen bodemmensen daarmee? (Theo Edelman, 5 april).

Met regelmaat berichten de media over onze energievoorziening. Het betreft meestal omstreden zaken. Anders is de pers niet geïnteresseerd. Recent vond ik in de krant artikelen over een windmolenpark in Foto_Theov3Drenthe, een kolencentrale in Groningen en over biomassa van de radioactief besmette gronden in Fukushima. Iets ouder zijn de berichten over gemeenten die afzien van het opslaan van radioactief afval in hun ondergrond.

In de berichten ontbreekt meestal het totale plaatje. Hoeveel energie hebben we eigenlijk nodig? En hoe realiseren wij dat? Die benodigde hoeveelheid energie neemt in Nederland en wereldwijd nog steeds toe. Onze apparaten worden weliswaar zuiniger, maar we gebruiken er steeds meer. Mobiele telefoons en computers in tabletvorm zijn niet meer weg te denken, de elektrische fietsen zijn in opmars, maar alle apparaten moeten wel worden opgeladen. Waar halen we alle benodigde energie vandaan?

Tijdens een bodemcongres vroeg ik aan een expert op energiegebied waarop ik mijn geld het beste kon inzetten: op energie uit zon, wind of bodem? De expert kon de vraag in zijn algemeenheid niet beantwoorden.

In het boek van het Rathenau Instituut komen verschillende vormen van energieopwekking aan de orde. In een aantal essays worden de voor- en nadelen van fossiele energie, kernenergie en energie uit zon, wind, aarde en biomassa beschreven. Herkenbaar maar ook teleurstellend is dat er aan elke wijze van energie opwekken wel nadelen kleven. Bij het opwekken van energie uit steenkool en uranium zijn de nadelen wel bekend. Maar ook aan ogenschijnlijk duurzame vormen van energieopwekking kan van alles mankeren. Wat bijvoorbeeld te denken van de veelal vervuilende mijnbouw om schaarse metalen te winnen die nodig zijn voor windmolens en zonnepanelen? Of van het verbouwen van gewassen voor de energieteelt op plekken waar ook voedingsgewassen kunnen worden geteeld?

Uit het onderzoek voor het boek zijn vier criteria tevoorschijn gekomen die het maatschappelijk draagvlak voor energieopwekking bepalen: betaalbaarheid, betrouwbaarheid, schoonheid en ruimtelijk inpasbaarheid. Over deze criteria is men het eens. Door alle thema's heen lopen twee rode draden waarover meer gezeur bestaat. De eerste rode draad is die van de sociale rechtvaardigheid. Daarmee wordt gedoeld op de verdeling van de lusten en de lasten. Wie moet er tegen een windmolen aankijken of de slagschaduw van de wieken ondergaan en wie krijgt de opbrengst in zijn portemonnee? Een tweede rode draad is de complexiteit van het energievraagstuk. Simpele analyses volstaan niet.

Vanuit de bodemkunde en de mijnbouw kunnen wij een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van het energievraagstuk. Van boven het maaiveld tot diep daaronder kunnen bodemkundigen de vier criteria en de twee rode draden van het Rathenau Instituut loslaten op het gebruik van biomassa en veen, het opslaan van warmte en koude in watervoerende pakketten, het benutten van geothermie en het delven van fossiele voorraden olie en (schalie-)gas.

Op 24 april 2012 gaat SKB een tweejarig onderzoeksprogramma naar de toepassing van bodemenergie afsluiten met een seminar. Ik ben benieuwd naar de resultaten en hoop dat die worden belicht tegen de achtergrond van de vier criteria en de twee rode draden uit het boek van het Rathenau Instituut.

Tot slot moet ik u nog iets opbiechten. Deze bodemjongen heeft zonnepanelen besteld. Mijn dak wordt een energiecentrale! Op 4 juni komt een medewerker van Zon Zoekt Dak alles uitleggen. Ik zou ook graag een eigen opslag van warmte en koude hebben. Maar of dat lukt? Ik houd u op de hoogte.

Theo Edelman (Bodemkundig Adviesbureau Edelman)

Website

Facebook 

Twitter 

Reageren op deze column kan hier: Linkedingroup