Ik ben tegen regels (Paul de Reus, 30 augustus).

Althans: de hogere doelen van die regels moeten duidelijk zijn:

  • Waarom 100 i.p.v. 120 op de vijfbaans-A2, terwijl enkele km verderop met 130 geëxperimenteerd wordt?
  • Wachten voor 'rood', op een lege kruising, 's nachts in Heerhugowaard. Met de fiets rijd ik door, met de auto niet. Waarom?
  • Aandacht aan de versheid van een bodemrapport. Natuurlijk, we willen geen afvaldump over het hoofd zien, of een nieuwe motorolie-vlek. Maar waarom een dunne grens van "5 jaar" tussen goed en fout? En waar staat die grens eigenlijk zwart op wit?
  • Meer dan 20% puin in de grond, dus geen hergebruik. Een arbitraire grens, maar wel lekker concreet. Hoewel: Hoe moet je dat eigenlijk meten? Als we nu eens een nieuw, groter monster nemen? Mag dat?

Ik ben voor inhoudelijke kwaliteit. Voor discussie. Voor verantwoording. Ik ben tegen papieren kwaliteit, tegen rigide toepassing van getallen, zonder de functie Foto_Paul_de_Reusvan die getallen te hoeven snappen.

Ik ben tegen ISO-proceskwaliteit, waarbij de inhoudelijke fouten nog gewoon gemaakt worden, maar nu binnen vastgestelde procedures.

Discussies over grensgevallen, daar wordt ons vakgebied beter van. De opdrachtgever uitleggen waar de grens ligt, waaróm die daar ligt, wat daar goed aan is, en wat daar raar aan is. Uitleggen dat er grijze gebieden zijn. Dat niet iedere eis van de gemeente 'wet' is, maar soms automatisme, een ongeschreven gewoonteregel, of zelfs bewuste bluf. Uitleggen wat de keuzemogelijkheden zijn, wat daarvan de milieueffecten zijn, waar hij gezeur kan verwachten. Uitleggen dat dat gezeur terecht is, of soms onterecht. De overheid wijzen op hiaten in de regels, op eventuele fouten en op haar gewoonteregels. Dat hoort er allemaal bij.

Iedereen wordt geacht de wet te kennen, maar in de praktijk heb je daar specialisten voor nodig: fiscaal adviseurs, juridisch, milieukundig. Gelukkig is dat soort bijstand een grondrecht.

Er zijn actoren die zich in het grijze gebied begeven, partijen die hun marktrisico nemen. En er zijn actoren die zich in het zwarte gebied begeven. Ook deze pioniers en overtreders hebben het grondwettelijke recht op uitleg, advies en bijstand.

De Kwalibo-regeling is een bedreiging van het vrije advies. Deels al vanuit haar intenties, maar zeker in de uitwerking. Vanuit Kwalibo klinkt de roep om niet alleen de primaire boosdoeners aan te pakken, maar ook de intermediairs. Die wens komt al uit 1999, n.a.v. het rapport 'Wie betaalt, bepaalt". Daarin werden voorbeelden aangehaald van intermediairs die zichzelf geen wettelijke of morele ondergrens oplegden. "Een commercieel beïnvloedbaar geweten" heette dat. De diensten van deze intermediairs gingen verder dan 'bloot' adviseren, verder dan het aanwijzen van de grens. Ze stapten méé de grens over, waren betrokken bij de strafbare handelingen, vervalsten certificaten en documenten, keken actief opzij op misdaadmomenten, of hadden via de moedermaatschappij verstrengelde belangen met de overtreder.

Het is belangrijk om verschil te zien tussen de rol van 'medeplichtige' en 'adviseur'. Kwalibo heeft deze slag echter nog niet gemaakt. Kwalibo kent slechts de verzamelnaam 'intermediair'. Blote adviseurs worden over één kam geschoren met mede-daders. Het is dit beeld dat de adviesbranche - ten onrechte - in een kwaad daglicht stelt. En de branche schudt dit onvoldoende van zich af. De branche probeert de gevolgen zoveel mogelijk te beperken, pappen en nathouden. Voor de kenners: optie 2-min. Maar het achterliggende foute beeld wordt onvoldoende bestreden.

Binnenkort verschijnt de concept BRL 15000: Bodemonderzoek en bodemadvies. Het lijkt erop dat de SIKB via deze BRL mee gaat in de Kwalibo-fout, in het over één kam scheren van handelende en adviserende intermediairs. Het lijkt erop dat de BRL mee gaat in de beknotting van het vrije advies.

Op zichzelf is er niets mis met het aan de tand voelen van de adviseur. Ik leg graag verantwoording af over mijn adviezen, en mijn ervaring is dat dat voor élke adviseur geldt. De praktijk is echter anders: Het Kwalibo-pakket kent geen mogelijkheid tot open, eventueel scherpe interviews. Het kent slechts een sanctiestrategie, met als uiterste middel het intrekken van certificaten. De adviseur mag zijn toelichting pas geven vanuit het verdedigingsbankje, met een zwaard boven zijn voortbestaan. "Eerst schieten, dan vragen stellen". Dat past niet onze verfijnde democratie, maar blijkbaar kan het ver doorsluipen. Als adviseren onder de Kwalibo-regeling gaat vallen, en onder de huidige sanctiestrategie, dan wordt de aandacht van adviseur te veel afgeleid richting zijn eigen liability. Het belet hem om op het inhoudelijk tot het uiterste te gaan.

Mede-daders kunnen al worden aangepakt via het strafrecht. Het is slechts een kwestie van dóen.

De frustratie dat Justitie dit onvoldoende doet, of met onvoldoende succes, wordt niet gericht op het verbeteren van die strafrechtelijke aanpak. In plaats daarvan wordt geprobeerd om dat dan maar bestuurlijk op te pakken, via een nieuw Kwalibo-verbod en een nieuwe BRL. Het lijkt een zwakte-bod.

Is de bewijslast minder zwaar in het bestuursrechterlijke traject? Het doet me denken aan Amerika, aan OJ Simpson. Kunnen we proberen weg te blijven van dat soort discussies?

Paul de Reus
adviseur en trots daarop
Polder BV IJmuiden.

Reageren op deze column kan hier: Linkedingroup

Â