'Zandmensen geven altijd mee. Je krijgt alles van ze gedaan' (Theo Edelman, 23 mei).

Dat schreef Volkskrant columnist Peter Middendorp over staatssecretaris Weekers, in verband met de fraude van Bulgaren. Hij gaat nog verder: 'Zandmensen vallen in helften uiteen. De ene helft probeert uit alle macht zichzelf te zijn, de andere ontkent alles. Het komt: ze groeien op in angst. Ze kunnen altijd iemand tegenkomen van het veen of de klei. Dan weet je nooit wat er gaat gebeuren, maar je houdt je tong vast binnenboord.'

Zou de columnist gelijk hebben? Bestaat er een verband tussen de grondsoort en het karakter of gedrag van de mensen die daarop wonen?Foto_Theov3

De eerste achttien jaar van mijn leven bracht ik door op het zand. Meer precies op grof zand met grind, aan de flanken van de Utrechtse Heuvelrug. Mijn vrouw noemt mij weleens een zandhaas. Zou het zand mij hebben beïnvloed? Dat zou volgens mij vooral het geval kunnen zijn als veel eerdere generaties op hetzelfde plekje hadden gewoond. Wie het daar niet uithoudt, verdwijnt vanzelf. Wie daar floreert, blijft. Dat zou kunnen resulteren in een relatie tussen grondsoort en karaktertrekken.

In Den Haag is ooit een sterk verband vastgesteld tussen grondsoort en type bewoner. De beter gesitueerden vestigden zich op het zand in 'hoog' Den Haag, terwijl de arbeidersbevolking hoofdzakelijk genoegen moest nemen met woningen op veengronden. De betaalbaarheid van de woning lijkt mij hier meer bepalend dan de grondsoort. Of vergis ik mij?

Ik vind dit een interessant fenomeen, dat het waard is om nader te onderzoeken. Kent u situaties waarin bewoners met een grondsoort in verband worden gebracht? Wilt u die in een korte reactie kenbaar maken?

Theo Edelman
(Bodemkundig Adviesbureau Edelman)

Website

Facebook

Twitter

Reageren op deze column kan hier: Linkedingroup