Milieuhygiënische bodeminformatie kent vele laagjes. Ten eerste is er de echte bodem, met zijn milligrammen van echt zink en echte PAK. Ten tweede zijn er de bodemrapporten van al die gerenommeerde en gecertificeerde ingenieursburo's. Ten derde zijn er de beschikkingen 'ernst' die onze Wbb-overheden sinds 1994 als saus over de rapporten gieten. Ten vierde is er de kadastrale registratie, het Wkpb-register, waarin al die beschikkingen zijn opgesomd. Hoe verder je opklimt in deze reeks, hoe korter en abstracter de informatie wordt, hoe verder je af komt van de eigenlijke bodemkwaliteit. Het is - letterlijk - een stapel papier, waarin elk laagje je het zicht op het onderliggende ontneemt (Paul de Reus, 6 maart).

Het concept van het nieuwe bodemconvenant is in januari gepubliceerd. Het meest opvallende daaraan vind ik het voorgenomen onderzoek om de beschikkingen ernst-spoed en ernst-urgentie te laten vervallen.Paul_de_Reus Met als voorwaarde: behoud van informatie.

Op zichzelf is dat logisch. Als alle spoedeisende gevallen zijn gesaneerd, resteren alleen nog de niet ernstige en de niet-spoedlocaties. Voor deze locaties staat alle informatie in de onderzoeksrapporten: de details (zink en PAK op het noordelijk terrein), de conclusies (geen spoed) en de aanbevelingen (voldoende onderzocht). In de beschikking 'ernst' wordt uit die rapporten een aantal statussen overgetiept, waarna er een bestuurlijke hamerslag op wordt gegeven.
Het briefpapier van de overheid wordt een status op zichzelf, maar inhoudelijk voegt de beschikking niets toe ten opzichte van de onderzoeksrapporten. Toch worden die mooie bodemrapporten, door het afdekken met een beschikking, opeens 'onderliggend'. Ze raken letterlijk en figuurlijk uit het zicht, onderop de stapel, gedegradeerd tot bijlage. Met het intrekken van de niet-spoedbeschikkingen worden dat derde en vierde laagje afgepeld. Wat resteert, is de bodem zèlf, en één laagje papier: de bodemrapporten. De bodemrapporten krijgen daarmee hun status terug als enige en primaire informatiedrager.

Het goed ontsluiten van deze rapporten voor het publiek was altijd al belangrijk, lees art. 4 en 5 van het Verdrag van Aarhus. Ontsluiting van deze rapporten was echter te omzeilen, door in plaats daarvan beschikkingen te ontsluiten. Als die bypass vervalt, ligt de druk weer waar die hoort te liggen: bij het ontsluiten van die rijke bodemrapporten.
Een tweede bypass wordt gevormd door het verstrekken van data-samenvattinkjes uit het informatiesysteem, op één of twee A4-tjes. Of zelfs door het verstrekken van de gehele database, voor de professionele gebruiker. Nuttig, als extra service, maar niet als substituut.

Gelukkig kent het nieuwe convenant ook een eigen artikel over Informatiebeheer. Informatiebeheer krijgt daarmee aandacht als zelfstandige taak. Helaas gaat dat ene artikel nog vooral over de databases van SIKB en BRO. Niet over de originele bodemrapporten, niet over gescande archiefstukken, niet over de Aarhus-belofte. Maar al met al, lijkt het de goede kant op te gaan.

Paul de Reus
Polder BV IJmuiden
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Reageren op deze column kan hier: Linkedingroup