In mijn vorige column vertelde ik enthousiast over het nieuwe bodemconvenant dat onlangs is getekend tussen de overheden. Met dat convenant willen we ons beleid en onze voornemens met betrekking tot de bodem in de praktijk brengen. Die uitvoering staat dicht bij mij, zoals bij vele anderen. In deze column gaat het over de uitvoering van het nieuwe bodemconvenant (Gerd de Kruif, 23 april).

Als eerste wil ik graag benadrukken hoe belangrijk het is dat we niet alleen beleid formuleren en afspraken maken, maar dat we dit ook in de praktijk realiseren. Dat lijkt obligaat; mijn kinderen zouden "ja, Foto_Gerd_de_Kruif3duuuh" zeggen. Toch spreekt dat niet vanzelf. Ook u kent vast voorbeelden van mooi beleid dat niet in de praktijk is gebracht. In het ruimtelijke domein komt dat nog wel eens voor. Ik denk dat het cruciaal voor het beeld van de overheid is, dat we in de praktijk brengen wat we afspreken. Het raakt het functioneren van de democratie. Daarom draag ik graag bij aan de uitvoering. Dat is een drijfveer voor mij. Daarom is er ook een uitvoeringsprogramma bij het bodemconvenant. Om namens de partijen een vinger aan de pols te houden , te agenderen, maar ook om te helpen waar dat aan de orde is bij de realisatie van het beleid. Volgens mij is een succes van het huidige convenant dat in grote lijnen wordt nagekomen wat we hebben afgesproken.

Hoe ziet het uitvoeringsprogramma bij het nieuwe bodemconvenant eruit? Wat is succesvol en kan worden voorgezet? Wat is nieuw en wat is er nodig? We willen voor 1 januari 2016 het nieuwe uitvoeringsprogramma klaar en in de startblokken hebben. We denken daar dus nu over na. Afbakening is dan een belangrijk thema. Waar en hoe werken we samen met het bedrijfsleven? We kunnen immers ook een bodemconvenant tussen het Rijk en het bedrijfsleven verwachten. Wat is de relatie met het programma van de Structuurvisie voor de ondergrond? Dat moet uit te leggen zijn. Wat doen we in dit uitvoeringsprogramma en wat wordt meegenomen rond de nieuwe Omgevingswet? Vragen genoeg wat betreft de afbakening. Dan is nog inhoudelijk de vraag waar het nieuwe uitvoeringsprogramma zich op richt. De vinger aan de pols houden en monitoring staat vast. Daarnaast de aanpak van spoedlocaties, kansen van de ondergrond, gebiedsgericht werken? Zijn er ook specifieke en korter durende projecten aan de orde, zoals inzake diffuse verontreiniging, stortplaatsen, financiële instrumenten, kennisinzet, informatiebeheer, nazorg, nieuwe verontreinigingen? Gaan we anticiperen op de nieuwe Omgevingswet? Doel en aanpak moeten duidelijk worden, waarbij we ook willen leren van onze ervaringen tot nu toe. Er wordt gedegen geëvalueerd. We willen de visie en de uitgangspunten bij het nieuwe uitvoeringsprogramma scherp formuleren. Doelmatigheid zal er één zijn. We zullen de benodigde competenties goed moeten formuleren. Veel om over na te denken dus. In deze fase zijn suggesties welkom! Als er bijvoorbeeld een onderwerp is, waarvan je bent overtuigd dat deze moet worden opgepakt in het nieuwe uitvoeringsprogramma, geef dit door!

Gerd de Kruif (Rijkswaterstaat Leefomgeving)

Website

Linkedin

Reageren op deze column kan hier: Linkedingroup