Op dit moment ligt de Aanvullingswet bodem Omgevingswet ter visie. Tot 17 mei 2016 is het mogelijk te reageren op het wetsvoorstel en op de memorie van toelichting. Misschien ga ik wel reageren. Maar eerst wil ik het wetsvoorstel en de memorie van toelichting beter bestuderen en op me laten inwerken (Theo Edelman, 31 maart).

Volgens de memorie van toelichting zijn sinds 1980 maar liefst 40.000 locaties met een verontreinigde bodem gesaneerd. Naar schatting zijn er nog 170.000 locaties met een verhoogde kans op een verontreinigde bodem over. De wetgever verwacht dat er per jaar 10 tot 40 locaties zullen zijn waar bodemverontreiniging wordt ontdekt. Naar mijn oordeel is dat een fikse onderschatting.Foto_Theov3

De Aanvullingswet bodem Omgevingswet gaat uit van de volgende koerswijzigingen:

1. Van centraal naar decentraal.
2. Van sectoraal naar integraal.
3. Van geval naar gebied en activiteit.
4. Van beschikking naar algemene regels.

Elke voorgenomen koerswijziging lijkt verstandig.

Bij een eerdere beleidsvernieuwing merkte een organisatiedeskundige op dat het wel heel rigoureus is om gemeenten bevoegd gezag te maken en ze gelijk integraal te laten werken. Eerst het een en dan het ander, met enkele jaren daartussen, zou een betere aanpak zijn. Daarvoor wordt nu niet gekozen.

De oplossing lijkt eenvoudig. Maak de gemeenten nu al bevoegd gezag. Dan kunnen zij eerst sectoraal wennen aan de nieuwe materie. Zodra de Omgevingswet van kracht wordt volgt dan de integratie met de rest van het fysieke milieu.

Ik ga nog maar eens luisteren naar The Scene. Rigoureus en ondoordacht. Rigoureus door dik en dun. Rigoureus, rigoureus, rigoureus maar altijd uit het hart.

Theo Edelman (Bodemkundig Adviesbureau Edelman)

Website

Facebook

Twitter

Reageren op deze column kan hier: Linkedingroup