Binnen korte tijd zullen zich grote maatschappelijke veranderingen gaan voordoen. Denk alleen maar aan het anders omgaan met energie. Uit een lied van Cornelis Vreeswijk blijkt dat bepaalde veranderingen zich snel kunnen voltrekken. Dat geeft hoop voor de toekomst. Dat betekent wel dat we iets moeten gaan doen. Welke maatregelen zijn passend voor ons laag gelegen landje? Wat zou de rol moeten zijn van de consument, het bedrijfsleven en de politiek? En van de aardwetenschapper? (Theo Edelman, 1 december).

Jaren geleden schreef Cornelis Vreeswijk het weemoedige lied 'Misschien wordt het morgen beter'. Foto_Theov3
In de eerste regels daarvan geeft hij een schets van de afvalverwerking:

Hier zit ik op een vuilnishoop.
Ik kijk droevig om me heen.
Ik zie vodden en ouwe flessen.
Excuseert u me? Ik ween.

Anno 2016 is dit beeld achterhaald. Wij storten ons afval nog maar zelden op een afvalhoop: het gaat de verbrandingsoven in. Vodden en oude flessen houden wij apart om die na bewerking te kunnen hergebruiken. Het lied schetst daarmee een nu volstrekt verouderd beeld van wat ooit normaal was.

De Nederlandse samenleving is sterk beïnvloed door de geografische ligging van ons landje. Door de nabijheid van de zee is de scheepvaart al vroeg op gang gekomen. Door het vele sediment zijn we goed geworden in baggeren. De vlakke ligging en de bodemopbouw maakten ons land bij uitstek geschikt voor landbouw. De ondergrond met vooral sediment bleek een enorm reservoir voor olie, gas en water.

De lage ligging maakt ons land ook kwetsbaar. Wij zijn eerst op terpen en daarna achter dijken gaan wonen. Wij zijn sterk afhankelijk van maatregelen in het buitenland om de klimaatverandering af te remmen en om overstromingen te voorkomen. Wij kunnen het dus niet maken om geen forse maatregelen te treffen. In die zin is het teleurstellend dat slechts een enkele partij een goed cijfer krijgt voor het vertalen van het Akkoord van Parijs in het verkiezingsprogramma.

Ook het gebrek aan zeldzame aardmetalen kan ons land kwetsbaar maken. Die zijn nodig voor onze windmolens, zonnepanelen en smartphones. Ons land beschikt niet over rotsen waaruit we die metalen kunnen winnen. Slechts een paar landen moeten de gehele wereld hiervan voorzien.
Wij zouden van die nood een deugd kunnen maken door volop in te zetten op recycling. Laat ons land wereldleider worden op innovatieve methoden om metalen terug te winnen uit afval en opnieuw te gebruiken. Zo zouden zelfs voormalige stortplaatsen interessant kunnen worden. Helaas valt dit niet te lezen in de verkiezingsprogramma's.

We kunnen maar beter niet wachten op politici die vier jaar vooruitkijken. Ondernemers en consumenten kunnen het initiatief nemen en de politiek indien nodig inschakelen.
Het lied van Cornelis eindigt niet optimistisch:

Misschien wordt het morgen beter,
maar het wordt toch nooit goed.

Als aardwetenschappers kunnen wij ons steentje bijdragen om ervoor zorgen dat het wel goed wordt. Laten wij ijveren voor meer GEO in de politiek!

Theo Edelman (Bodemkundig Adviesbureau Edelman)

Website

Facebook

Twitter

Reageren op deze column kan hier: Linkedingroup