Vandaag heb ik de scriptie van een stagaire beoordeeld en er is goed werk geleverd. Zij heeft literatuuronderzoek gedaan naar de afbraak van drins in de bodem en het werd weer eens duidelijk hoe weinig we vaak nog weten van de processen die zich in de bodem afspelen en de hierbij betrokken organismen (Anton Roelofzzen, 23 februari).

In de voormalige baggerloswal Broekpolder, nu een grotendeels bebost recreatiegebied van meer dan 300 ha, zijn de gehalten aan drins, persistente insecticiden, gehalveerd sinds het opspuiten in 1976 werd beëindigd. Tenminste als de metingen van toen vergelijkbaar zijn met die van de afgelopen jaren. Vraag is dan wel welke bodemprocessen hieraan ten grondslag liggen. Uitdamping is onwaarschijnlijk en ook uitspoeling via het drainagesysteem van de voormalige baggerloswal levert een marginale bijdrage. Opname door bodem en andere planten in het gebied lijkt onwaarschijnlijk; drins zijn immers grote slecht wateroplosbare moleculen.

Wat gebeurt er dan wel? Mogelijk is er wel een zekere opname in de wortels van planten en is hierin, dan wel in de rhizosfeer, sprake van een substantiële afbraak van drins. Vraag is dan wel wat er precies gebeurt, welke bacteriën en/of schimmels (mychorrizae?) hierbij betrokken zijn en of dit vooral in de fluctuatiezone van de bodem plaatsvindt, in de zomer aeroob en in de winter min of meer anaeroob. Feit is dat in recente studies opname en afbraak van drins is aangetoond in grond, waarop wilgen of populieren waren geplant. Of andere bomen dit ook bewerkstelligen en eventueel ook kruidachtigen, blijft vooralsnog onduidelijk.foto_Anton_2008

In de Broekpolder zijn al kort na het beëindigen van de opspuitingen veel wilgen en populieren geplant, juist de meest verontreinigde vakken in het noordelijk deel van de Broekpolder. Daarnaast gaat het ook om andere boomsoorten, o.a. esdoorn, es en eik. Het vermoeden bestaat dat deze boomaanplant in de afgelopen 40 jaar onbedoeld geleid heeft tot halvering van de drinsgehalten in de tot grond geworden gerijpte havenbagger. Maar dat moet dan nog wel hard worden aangetoond en hiervoor gaat een vervolgonderzoek starten naar de samenstelling van de bacterie- en schimmelpopulaties in de grond en hun potentie drins af te breken.

Als inderdaad hard kan worden gemaakt dat wilgen en populieren (dan wel alle vegetatie) de afbraak van drins sterk bevordert, ontstaat er een nieuw saneringsperspectief. Misschien is het wel veel beter de natuur haar werk te laten doen, ook al kost dat meer tijd, in plaats van het fasegewijs kappen van het bos, het aanbrengen van een leeflaag en de aanplant van nieuwe bomen. Er kan dan worden volstaan met het bijplanten van bomen, populieren, wilgen, en eventueel ook andere soorten. In dat geval kan werk met werk gemaakt worden: aanplant van bos in de open drinshoudende vakken 5 en 7, en vervangen van bomen in de vakken met veel populiersterfte omdat deze toen in brakke baggergrond zijn aangeplant. Het zou veel geld besparen en op meer draagvlak kunnen rekenen bij de gemeente en de Vlaardinger. Jarenlange grondtransporten in het gebied en bosontwikkeling vanaf het nulpunt ten koste van forse investeringen blijft toch een suboptimale oplossing, ingegeven door het gebrek aan een alternatief.

Wat weten we nog weinig. Andermaal blijkt hoe hard we de kennis over processen in de bodem nodig hebben.

Anton Roeloffzen
DCMR Milieudienst Rijnmond

Website

Reageren op deze column kan hier: LinkedinGroup