In opdracht van de Omgevingsdienst Veluwe IJssel heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiene een rapport opgesteld over de risico's van arsenicum in de bodem van Apeldoorn. Ik was benieuwd naar de conclusies, en vooral of die strookten met eenzelfde type onderzoek dat de provincie Gelderland in 1987 liet uitvoeren. Dat bleek het geval. Het viel mij op dat in het RIVM-rapport niet naar de oude studie wordt verwezen. Maar hoe hadden de onderzoekers het bestaan van deze oude studie moeten weten? (Theo Edelman, 27 september)

Foto Theov3Eind jaren zeventig onderzocht ik grondmonsters uit heel Nederland bij het Interuniversitair Reactor Instituut. Wij togen speciaal naar Apeldoorn, omdat na het lozen van bronwater een ijzerrijke laag achterbleef met daarin forse gehalten arsenicum. Later bleek dat op plekken waar veel ijzer aanwezig was stelselmatig veel arsenicum voorkwam. Dat heeft te maken met de redoxeigenschappen van ijzer en arsenicum, die vrijwel gelijk zijn. Waar ijzer gereduceerd is, is arsenicum het ook en zijn beide elementen mobiel. Waar ijzer geoxideerd is, is arsenicum het ook en zijn beide elementen juist immobiel.

In 1987 voerde Oranjewoud in opdracht van de provincie Gelderland een studie uit naar de belasting van de mens met arseen op ijzerrijke gronden in Gelderland. Het was een zogeheten Bijzonder Inventariserend Onderzoek, volledig gesubsidieerd door het toenmalige ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiene. De conclusies komen goeddeels overeen met de onlangs verrichte studie.

In het kader van de bodemsaneringsoperatie is belangrijk onderzoek verricht, met ook voor nu nog bruikbare resultaten. Ik zou het zonde vinden als de resultaten van dit onderzoek niet meer worden benut. Het lijkt mij daarom nuttig om deze 'grijze' literatuur via een eenvoudige enquete op te sporen en via het internet toegankelijk te maken. Wie vindt dat ook?

Theo Edelman (Bodemkundig Adviesbureau Edelman)

Website

Facebook

Twitter

Reageren op deze column kan hier: LinkedinGroup