Tijdens de plenaire opening van het congres BodemBreed gaven een bestuurskundige en een chemicus hun visie op de risico's van verontreinigende stoffen in de bodem. Zij vonden de normen in de bodem veel te streng, vooral in vergelijking met de normen in voedsel. De normen voor de bodem moesten daarom maar snel worden versoepeld. Hebben deze gastsprekers gelijk? (Theo Edelman, 22 november)

Foto Theov3

In het begin dacht ik dat beide heren een komische act gingen opvoeren. Al snel bleek dat dit niet het geval was. De bijdrage was serieus bedoeld. Bij het vergelijken van normen voor grond en voedsel blijkt dat die voor grond vaak strenger zijn. Tijdens de lezing werd voorbijgegaan aan de wijze van afleiden van bodemnormen. Die zijn niet alleen gebaseerd op risico's voor de mens, maar ook voor het bodemleven. Voor veel stoffen geldt dat ze eerder schadelijk zijn voor bodembeestjes dan voor mensen. Dat is eenvoudig te begrijpen: bodembeestjes leven in de bodem en ondervinden relatief veel meer blootstelling aan verontreinigende stoffen dan de mens die doorgaans op de bodem leeft.

Dit laatste fluisterde ik de dagvoorzitter in. Die meldde dat netjes. Het antwoord van een van de inleiders luidde dat heel veel verontreinigende stoffen juist goed voor de bodembeestjes zijn. Ik vond deze reactie zo tenenkrommend dat ik als enige uitweg het verlaten van de zaal zag.

Hiermee was de kous niet af. De dagvoorzitter mailde mij dat hij zich tegen zijn gewoonte in niet had beziggehouden met de inhoud van de plenaire bijdragen. Verder maakte hij zich zorgen over het gebrek aan kennis over de normstelling en meldde hij dat hij het onderwerp voor de volgende bijeenkomst van BodemBreed wil agenderen. De gastheer van de gemeente Amsterdam vroeg na afloop van het congres of ik in discussie wilde gaan met beide inleiders, die op voorspraak van de gemeente waren uitgenodigd. Ik heb mijn medewerking voor het volgende congres BodemBreed en voor een discussie toegezegd. Wordt dus vervolgd.

Theo Edelman (Bodemkundig Adviesbureau Edelman)

Website

Facebook

Twitter

Reageren op deze column kan hier: LinkedInGroup