Als kind had ik een grote doos met gekleurde dominosteentjes. Ik bouwde sierlijke patronen met die kleine stukjes plastic. Een smal beginnetje eindigde doorgaans in een steeds verder uitwaaierend veld met bochten, splitsingen en bruggetjes. De kick die ik voelde als het hele spul ratelend omviel kan ik me nog steeds herinneren. Soms dacht ik alles perfect in rij te hebben gezet, maar viel het spel toch na een paar steentjes dood. (Jan Klein Kranenburg, 6 december)

foto Jan Klein KranenburgTegenwoordig heb je Twitter. Twitter werkt net als domino. Soms plaats ik een bericht of stelling die op dat moment naar mijn eigen onbescheiden mening best interessant zou kunnen zijn. Tegen mijn verwachting in kan zo'n bericht dan toch helemaal niets doen. Op andere momenten post ik nonchalant een nietszeggende afbeelding of mededeling, die verrassend genoeg als een dominospel uitwaaiert over het wereldwijde web. Mijn telefoon blijft dan dagenlang piepen om me te attenderen op 'likes' en 'retweets'. Afgelopen vrijdag gebeurde dat na een tweet over regenwormen. Ja, echt! Ik probeer het ook te begrijpen.

De Atlas Natuurlijk Kapitaal kent een regenwormkaart. Een zogenaamde heatmap die in een oogopslag laat zien dat regenwormen een voorkeur hebben voor het Groene Hart en Fryslan. Hij lijkt zich wat minder thuis te voelen in Noord-Brabant en op de Veluwe. Een screenshot van deze kaart, vergezeld van de mededeling "Hij bestaat echt: de nationale regenwormenkaart" is nu al 19.625 keer bekeken en leverde 2.846 interacties op. Vol verbazing zie ik dat er reacties komen vanuit de Tweede Kamer, bankwereld, wethouders, directeuren en ga zo maar door. Hoe kan het toch dat de aandacht van deze mensen voor regenwormen net zo groot lijkt als voor de Brexit, dividentbelasting, Marrakech en gele hesjes?

Doorgaans zijn het juist aaibare dieren die op social media aandacht trekken. Kattenfilmpjes zijn hiervan wel het bekendste voorbeeld. Maar kennelijk doet de worm ons ook iets. Aaibaar is 'ie zeker niet. Ik had vroeger geen enkele moeite om mijn vishaak door dat rubberachtige lijf te halen om er baarzen mee te vangen in het Ommerkanaal. En als ik in het voorjaar mijn moestuintje omspit, heb ik geen enkele wroeging als ik de wormen die naar de oppervlakte komen oppak en met een boogje in het kippenhok gooi.

Dat wormen belangrijk zijn voor de bodem, dat weten we als bodemmensen maar al te goed. Menig bodemcollega heb ik al pogingen zien doen om bodemborrels op te leuken met verhalen over het verschil tussen verticale en horizontale wormen. Interessant hoor, maar 'schattig' zal niemand ze noemen.

Intussen besef ik dat ik vroeger naast mijn dominospel, ook kinderboeken bezat van de Amerikaanse illustrator Richard Scarry. In zijn verhalen speelde een olijk getekende worm vaak een bescheiden hoofdrol. Een van Scarry's boeken heet: "Best Lowly Worm Book Ever!" Deze titel is veelzeggend. De worm is uitermate belangrijk, maar door zijn onbeduidendheid en lelijkheid heeft hij ook een nederige rol in ons natuurlijke systeem. Misschien is dat juist hetgeen sympathie opwekt: Belangrijk, maar nederig.

Maar nu vraag ik me af hoe ik die worm wat meer credits zouden kunnen geven in ons vakgebied. Omdat het nog net een beetje Sinterklaastijd is, probeer ik dat in de vorm van een gedicht:

Er was eens een worm uit Smilde

Ze verbond haar naam aan de tilde (~)

en ik zal je beloven,

deze herinnering komt weer boven

ook op momenten dat je het niet wilde

Jan Klein Kranenburg

Linkedin

Reageren op deze column kan hier:Linkedingroup