Een groot deel van de Nederlandse bodem daalt al eeuwen. In de droge zomer van vorig jaar werd dat extra duidelijk, niet alleen bij veengronden maar ook bij kleigronden. Op dit moment houden maar liefst vijf ministeries zich met het onderwerp bezig. Daarom is het goed dat ons kabinet besloten heeft een coördinerend minister voor bodemdaling aan te wijzen. Wie zal dat worden?

Foto Theov3Ongeveer 6000 jaar geleden werd onze westkust door natuurlijk transport van zand en klei afgesloten. Daardoor kon het overtollige water van het land veel moeilijker naar zee. Het hoopte zich op en er ontstonden uitgestrekte moerassen achter de kust. Uiteindelijk raakte dit gebied overdekt met een dik pakket veen. Het land lag daardoor boven zeeniveau.
Ongeveer 2500 jaar geleden brak de kustlijn in het zuidwesten geleidelijk weer open. Veel van het beschermende zand voor de Zeeuwse kust werd verplaatst naar de kust van Holland. Hierdoor kreeg de zee weer vat op het veenlandschap achter de kust in Zuidwest Nederland. Dit landschap lag echter nog steeds zeker een meter hoger dan het maximale stormvloedniveau.


Dan komt de mens in actie. In de late ijzertijd en de Romeinse tijd gingen zij ontwateringssloten en -kanalen door het veen graven. Hierdoor ging het veen inklinken, door waterverlies en oxidatie. Het veenpakket wordt dunner, het maaiveld daalt. Naast de inklinking van het veen door ontwatering werd er ook turf gestoken voor brandstof en zoutwinning. Door deze menselijke ingrepen veranderde het landschap in het zuidwesten van een hooggelegen veengebied in een groot, laaggelegen getijdegebied. De zee had weer vrij spel.
Na het jaar 800 begon ons land weer op te slibben en ontstonden er kwelders, ook wel schorren geheten. De overal aanwezige bodemdaling bemoeilijkte de natuurlijke afwatering en maakte het land kwetsbaarder voor stormvloeden en hogere rivierwaterstanden. Vanaf 1100 werden overal dijken aangelegd, ook langs de grote rivieren.


De veengebieden in het westen en noorden van Nederland lagen rond 1000 na Christus nog boven de zeespiegel. Dit veranderde in de eeuwen daarna. De oorzaak was landontginning in de vorm van inpoldering. Ontwatering met molens en gemalen maakte de bodem geschikt voor landbouw, maar leidde ook tot inklinking en oxidatie van veen, met bodemdaling als gevolg. Wij hebben ons letterlijk naar beneden gepompt. De afgelopen 1000 jaar zijn de veengebieden maar liefst tien meter gedaald. Nog steeds zorgen gemalen ervoor dat het water in de veengebieden onder het maaiveld staat. Hierdoor kunnen boeren blijven boeren en staan de koeien met droge poten in de wei. Ondertussen gaan de inklinking en oxidatie door en blijft de bodem dalen. Dat kan natuurlijk niet altijd zo doorgaan.
Pas vrij recent wordt de urgentie van het probleem erkend. Overal in het land doen overheden inmiddels proeven gericht op het voorkomen van bodemdaling en het aanpassen van het bodemgebruik. Volgens een wethouder uit Gouda is bodemdaling ten onrechte nooit beleidsmatig een thema geweest waar overheden samen optrekken. Volgens haar is de tijd rijp voor een minister voor bodemdaling. Binnen het Rijk zijn nu maar liefst vijf departementen betrokken bij het onderwerp bodemdaling. Er zal een coördinerend minister op dit dossier worden benoemd. Dit voorjaar zal de coördinerend minister een brief over de problematiek naar de Kamer sturen. Dat zal een keer tijd worden. Het lijkt me logisch dat Rijkswaterstaat dit probleem gaat aanpakken, onder de bezielende leiding van minister Cora van Nieuwenhuizen.

20190425 column Theo
Theo Edelman

(Bodemkundig Adviesbureau Edelman)

 

Website

Facebook

Twitter

Reageren op deze column kan hier: Facebook