Het was een autorit die ik niet snel vergeet: de druilerige ochtend van 1 oktober op de A12 tussen Arnhem en Utrecht. Een stoet trekkers rijdt met zwaailichten op de rechterrijbaan, op 3FM draait Sander Hoogendoorn plaatjes van Mannenkoor Karrespoor en Normaal (“de boer dat is de keerl”). Een opgewonden nieuwslezer verwacht grote verkeersproblemen rond Den Haag. De bijzondere situatie gaf me even kippenvel.
De boeren vroegen deze dag om respect voor agrarische sector. Die eis bleek al snel onnodig: nagenoeg heel Nederland bleek al respect voor deze sector te hebben, zo bleek uit verschillende peilingen. Kennelijk was de beleving bij de boeren anders. (Jan Klein Kranenburg, 10 oktober)


foto Jan Klein KranenburgIk snap die boeren wel: ze werken hard, maar ze doen het tegelijkertijd nooit goed genoeg. Feiten wijzen uit dat ze in vergelijking met buitenlandse vakbroeders een relatief duurzame bedrijfsvoering hebben, maar de ‘regeltjes’ vragen steeds meer van hen. Nieuwe maatregelen zijn voor de boer nauwelijks meer op te brengen met de geringe marges in deze sector.
Het probleem is erg complex. De boeren spelen in op de emotie van het brede publiek en presenteren zichzelf als onmisbaar (“zonder boeren geen eten”), wat meteen weer tot een tegengeluid leidt: Nederland is na de VS de grootste exporteur ter wereld is. In 2018 exporteerden we voor een bedrag van € 90,3 miljard aan landbouwgoederen. Ook dat tegenargument is natuurlijk weer niet helemaal zuiver, want waarom zou je export binnen de agrarische sector onder een vergrootglas leggen, terwijl je dat bij andere sectoren niet doet? Bovendien eten de critici zelf ook allang niet meer dagelijks aardappels, groente en vlees uit eigen land, waardoor we inmiddels vrijwel evenveel landbouwproducten moeten importeren. En die import komt weer uit landen waar ze doorgaans wat minder regeltjes kennen.
Ik neem nu het risico dat de Bodemnieuws-lezer mij een boerenknuffelaar vindt. Maar ik denk niet dat iedere boer zich door mij laat knuffelen. Ik zie namelijk ook het belang van een gezonde bodem, biodiversiteit en onze CO₂-reductiedoelen. Daardoor zit ik inmiddels in een pijnlijke loyaliteitsspagaat. Sta ik daarin alleen? Ik vermoed van niet. We weten nu dat zo’n 90% van Nederland waardering heeft voor de boer. Ik vermoed dat ook zo’n 90% van de Nederlanders bevestigend zou antwoorden op de vraag of hij natuur in Nederland waardeert.
Tegelijkertijd denk ik als we een gemiddelde boer zouden vragen of hij respect heeft voor het standpunt van een natuurliefhebber of veganist dat hij zijn hoofd afkeurend zou afwenden. Andersom zal dat net zo zijn. Je kunt dus wel nagaan dat een debat op deze gepolariseerde flanken tot niets zal leiden.
20191010 column JanVrijwel alle discussies in de agrarische sector kennen een relatie met de bodem. Je ziet het thema ‘landbouw’ dan ook steeds vaker terugkomen in ons vakgebied. Maar ik heb de indruk dat vakbroeders snel geneigd zijn om de discussie in te stappen met een geromantiseerd ideaalbeeld op de linkerflank. Congressen en andere informatiebijeenkomsten worden opgeleukt met presentaties over kringlooplandbouw, biologische landbouw, permacultuur en voedselbossen: allemaal hartstikke interessant, maar besef dat je je hiermee op grote afstand plaatst van de reguliere boer en dus voor hem geen serieuze gesprekspartner bent. Dat is jammer, want deze grote groep kan wel de grootste impact hebben. Het doet me denken aan een uitspraak van een oud-bankier die ik onlangs sprak: “de twee procent duurzame investeringen van de Rabobank is nog altijd meer dan de hele Triodosbank bij elkaar”. Zo werkt het ook in de agrarische sector. Big changes start with small steps.

Jan Klein Kranenburg

Linkedin

Reageren op deze column kan hier: Facebook