Af en toe wordt een vraagstuk of project ‘complex’ genoemd. Bij projecten binnen de bodemsanering ben ik daar altijd terughoudend in geweest. Want is het niet een bedenksel van een projectleider om zich bij voorbaat in te dekken tegen vertraging of misschien wel een complete mislukking? Ook opdrachtgevers etaleren projecten wel als complex. Dat is niet handig, de tarieven gaan er zeker niet door omlaag. Hoe zou je een complex vraagstuk of project kunnen omschrijven? (Theo Edelman, 24 oktober)


Foto Theov3Het eerste advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek van 25 september 2019 geeft houvast. Daarin staat dat een complex vraagstuk veel dimensies en perspectieven kent en om een niet-traditionele aanpak vraagt. Het begrip dimensies wordt niet uitgewerkt. Wel worden vijf perspectieven genoemd: natuurontwikkeling, economische ontwikkeling, wetenschappelijke inzichten, juridische overwegingen en bestuurlijk perspectief. Dat zijn er heel wat! Over de niet-traditionele aanpak hoef ik niets te berichten, daarvan houden de media u wel op de hoogte.
Zo bezien is een bodemsaneringsproject zelden complex. Een bodemsanering kent meestal wel verschillende dimensies en perspectieven, maar de aanpak is in de regel traditioneel. De mogelijkheden voor bodemsanering in de Wet bodembescherming zijn gelukkig behoorlijk ruim. Je moet dan de wet en de toelichting daarop natuurlijk wel gelezen en doorgrond hebben, ook als technicus. Ik sprak ooit een jurist bij een provincie die stellig beweerde dat de Wet bodembescherming tot afgraven dwong. Maar het woord afgraven komt in de wet niet voor. Ook beweerde een adviseur van een provincie dat een leeflaag minimaal 1 meter dik moet zijn. Ook dat staat niet in de wet.
In Vlaanderen bestaat een aparte wet voor de aanpak van complexe projecten. De voorgeschreven aanpak onderscheidt een verkenningsfase, een onderzoeksfase, een uitwerkingsfase en een uitvoeringsfase. De fases zijn gescheiden door vaste beslismomenten. De wet is bedoeld om complexe projecten te versnellen. Er is nog weinig ervaring mee opgedaan, maar het loont de moeite om de aanpak bij onze zuiderburen te volgen.
De aanpak van de stikstofoverschotten lijkt eenvoudig. Je draait de kranen waar stikstof uitkomt dicht. Toch is sprake van uitzonderlijke complexiteit. We hebben te maken met meerdere wetten, bestuurslagen, segmenten, stakeholders en niet te vergeten bedreigde objecten. Er is nog een wereld te winnen op het gebied van draagvlak. Hetzelfde geldt overigens voor de aanpak van een teveel aan PFAS in grond en baggerspecie, waarover een volgende keer meer. Stikstof en PFAS zijn wat mij betreft typische nationale onderwerpen waarvoor alleen met een centrale regie oplossingen kunnen worden geboden.
Complexe problemen los je niet op met intimidatie en ook niet met slappe knieën. Minister Carola Schouten heeft over het stikstofdossier gezegd dat haar wil wet is. Dat zal voor velen wellicht wennen zijn. Het past niet goed bij een decentrale aanpak. Maar het past weer uitstekend bij de niet-traditionele aanpak van een complex vraagstuk. En ik ben ervan overtuigd dat de minister met oplossingen komt waarvoor breed draagvlak bestaat, waarbij het nu al zeker is dat niet iedereen tevreden kan worden gesteld. Ik zou zeggen: provincies, zet hem op.
Theo Edelman

(Bodemkundig Adviesbureau Edelman)

Website

Facebook

Twitter

Reageren op deze column kan hier: Facebook