Gelukkig zijn we in Nederland daadkrachtig en goed georganiseerd. Het Klimaatakkoord gaat snel en efficiënt korte metten maken met onze CO2-uitstoot, zodat we de wereld kunnen laten zien hoe je als één van de meest ontwikkelde landen zo’n varkentje wast. Als de landen om ons heen dat voorbeeld volgen, kunnen wij misschien lekker in ons dierbare moerasje blijven wonen. (Daan Henkens, 9 maart)

DaanHenkens 02Hoe pakt een hoogontwikkeld gidsland zoiets aan? Het Rijk voelt zich systeemverantwoordelijk, maar de decentrale overheden en allerlei maatschappelijke partners hebben zich gezamenlijk achter het Klimaatakkoord geschaard. We gaan ervoor, en wel met z’n allen dus! Hoe dat in de praktijk werkt is eigenlijk heel eenvoudig. We nemen voor het gemak eens zomaar een subonderwerp van een van de 5 klimaattafels. We gaan voor uw begrip voor een bodemgerelateerde tafel, die 1 van de 116 te reduceren megatonnetjes CO2 voor zijn rekening zal nemen. U kunt zich vast zelf wel even voorstellen hoe dat er dan voor de andere 115 megatonnetjes uit zal zien en hoe we die dan op elkaar worden aangesloten, voor vandaag houden we het simpel.


Welnu, de belangrijke besluiten over uitvoering van het akkoord op dit onderwerp worden voorgekookt in een werkgroep die voortkomt uit de club die de tekst voor het akkoord heeft gemaakt. Deze werkgroep dient als voorportaal van een regiegroep, waarin bestuurders van alle overheden samen met maatschappelijke partners de lastige noten kraken. Zo’n regiegroep met maatschappelijke partners kan formeel niet besluitvormend zijn over publiek geld, dus de echte besluiten worden in een bestuurlijk overleg genomen, waarin dezelfde mensen als in de regiegroep zitten, maar dan alleen degenen met een democratisch mandaat. Dat democratische mandaat wordt gevormd doordat de bestuurder aan tafel zijn inbreng afstemt met de bestuurlijk kerngroep van de desbetreffende koepel die, ambtelijk voorbereid door een themagroep, besluiten via de werkgroep (een andere werkgroep dan de hierboven genoemde) voor kan leggen aan de commissie, die vervolgens de bestuurlijke vertegenwoordiger in de regiegroep, en dus ook in het bestuurlijk overleg, het mandaat kan geven om al dan niet met een besluit in te stemmen. En elke koepel doet dit dan voor zich. U volgt mij nog? Mooi!


Want betekent dit nu dat we dus morgen kunnen beginnen met de CO2-uitstoot omlaag knallen? Nou, we moeten natuurlijk ook nog wat gaan dóen. Dit was pas wat wij ambtenaren ‘de governancestructuur’ noemen, het geheel van praatclubs. Wat we gaan doen is ‘maatwerk in de regio’ waar we ons nu niet aan gaan wagen, maar wordt wel vast vastgelegd in plannen. Het Rijk maakt als systeemverantwoordelijke een Nationaal Plan, een visiedocument waarin in feite alle bij elkaar opgetelde Provinciale Strategiën samen tot de beloofde uitstootreductie moeten leiden. En hoe we dat organisatorisch aanpakken wordt netjes opgeschreven in het Programmaplan.
En dan moet het eerste grammetje CO2 nog uit de lucht worden gevist.
Een neuroloog legde mij in een tv-college ooit eens uit hoe een overbelast brein zich naar een burn-out werkt. Met steeds ingewikkeldere en inefficiëntere omweggetjes naar een steeds magerder resultaat, probeert het brein te verdoezelen dat ‘ie de boel eigenlijk niet meer onder controle heeft. Het druist in tegen al onze grappen over ambtenaren, maar ik moet toch bekennen dat ik denk dat het ambtenarenapparaat een brein heeft. En dat is in dit geval géén geruststelling!


De Belastingdienst, ambtenarenapparaat pur sang, heeft al sinds jaar en dag de slagzin: “leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker.” Misschien wordt het tijd om de daad bij het woord te voegen. Kunnen we het nou niet eindelijk eens een klein beetje makkelijker maken?

20200309 Column Daan Beleid 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Daan Henkens

Linkedin

Reageren op deze column kan hier:  LinkedIn