Bestuurskundig is de afgelopen, huidige en komende periode rondom COVID uitermate interessant. Van daadkrachtig crisismanagement naar kantelende afwegingen, van centrale sturing naar decentralisatie. En dan hebben we ook nog het experiment met zelforganisatie in Zweden. Voor ons omgaan met bodem liggen de parallellen voor het oprapen. Bij deze! (Geert Roovers, 28 september)

geertAllereerst natuurlijk de eerste fase van de COVID-crisis. Een acute crises. En conform alle bestuurskundige inzichten nam het centrale gezag de leiding, bouwend op de adviezen van een aantal gezaghebbende experts. Het RIVM werd beroemd. Feitelijk waren de experts aan de macht. Een werkwijze die ook wij na ónze crisis in Lekkerkerk een lange tijd hebben gehad. Een tijd ook waar sommigen van ons naar terugverlangen. Het was helder, het gaf ons positie en het bracht voortgang.

Aansluitend het kantelpunt, waarin andere belangen terug het debat in kwamen en de koers langzaamaan ter discussie werd gesteld. We zagen de roep om ook economische en sociale experts aan het Outbreak Team van het kabinet toe te voegen. De afweging gezondheid vs. economie en sociaal stak de kop op. Ik moest denken aan de periode van functiegericht saneren en gevecht tussen ruimtelijke ontwikkeling en bodemkwaliteit, die vanaf de jaren ’90 een rol ging spelen in onze wereld. Het is deze fase waarin de rol van bodem, mede door het uitblijven van nieuwe crises, langzaamaan naar de achtergrond is geraakt. En wij ons zorgen gingen maken over onszelf.

Waarbij de afgelopen zomer tenslotte ‘de Omgevingswet’ zijn COVID-intrede heeft gedaan, en de decentralisatie het COVID-domein is binnengetreden. De landelijk regie is losgelaten, de regio’s zijn aan zet. Een fase van verwarring, zoeken en leren. Wie doet wat? Experiment met lokale mondkapjes. En roep om nieuwe centrale regie, zeker bij de opflakkerende besmettingen. Dit is onze huidige bodemtijd. Waarin wij als experts verlangen naar nieuwe sturing van de centrale overheid. Waarin onze positie niet altijd helder is. En waarin iedereen over ons een mening heeft.

Uit de analogie volgen een paar dingen. Terug naar de fase van centrale sturing gaan we niet meer. Tenzij we een nieuwe majeure bodemcrisis willen. Wij zullen moeten dealen met verwarring, zoeken en experimenteren. Op regionaal en lokaal niveau. Centrale sturing is er niet, maar (meer) centrale regie is wél nodig. En onze positie zal nederig maar duidelijk moeten zijn. Met gezag. Want anders ontaardt het bodembeleid in een opeenvolging van incidenten met bruiloften waarin gasten en de Minister zelf géén 1,5 in acht nemen, en voetbalsupporters die toegestaan door de burgemeester op 0,1 meter afstand van elkaar zingen, juichen en schreeuwen.
Tenslotte nog de analogie afronden: Zweden. Daar waar vertrouwd wordt op het verstand van de burger. Het bestuurskundig concept van ‘zelforganisatie’ doemt op. Een concept dat in de complexiteitsleer een belangrijke rol inneemt, en zeer krachtig is. Kijk naar onze natuur. Ik geloof in dit concept, op langere termijn. Laten we dus vanuit onze bodemwereld Zweden blijven volgen, en langzaamaan elementen van zelforganisatie in onze werkwijzen gaan toepassen. We zullen versteld gaan staan over de resultaten!

20200928 Column Geert Bodem en Corona

Dr. ir. Geert Roovers is (parttime) lector Bodem en Ondergrond aan de Saxion hogeschool te Deventer, en senior-adviseur bij Antea Group.

Linkedin

Reageren op deze column kan hier: LinkedIn