Na prikkelende reportages op de televisie is het onderwerp granuliet bij veel mensen bekend geworden. De column van vorige week, geschreven door collega Daan, ging er ook over. Granuliet is een dankbaar vertrekpunt voor beschouwingen over de circulaire economie, het ondieper maken van plassen en de organisatie en de opzet van bodemonderzoek. Daarbij gaat het ook over macht en tegenmacht. Zorgen wij bij beladen bodemkwesties voor voldoende evenwicht daartussen? (Theo Edelman, 26 april)

Foto Theov3

Petje af voor de ambtenaar die verantwoordelijk is voor het dossier granuliet. Hoe houd je collega’s die werken aan een ongestoorde productie van asfalt en beton te vriend? Hoe vind je steun voor eerdere besluiten over de aard en de toepasbaarheid van granuliet? Hoe houd je de minister en de staatssecretaris uit de wind? Hoe verdedig je de gang van zaken en ‘jouw gelijk’ richting de pers? Hoe reageer je op ‘niet welgevallige’ informatie die vrijkomt via het immer kritische journaille?

Vroeger had je de TCB, de Technische commissie bodem. Daar kon je als ministerie terecht met prangende vragen op bodemgebied. Ik was getuige van de geboorte van de commissie. Maar de commissie is weer ten grave gedragen. Aan ‘sectorale’ adviezen was minder behoefte, de bodemsanering was ‘klaar’. Wat moest je dus nog met zo’n club bodemdeskundigen? Vermoedelijk denken velen met spijt terug aan deze commissie, die prima functioneerde.

Waar kun je nu heen met moeilijke vraagstukken, die zowel wetenschappelijk als maatschappelijk moeten worden beschouwd? Had de TCB nog bestaan, dan zouden er ongetwijfeld afgewogen adviezen zijn gegeven over de circulaire economie, inclusief het gebruik of het gemotiveerd uitsluiten van producten als staalslakken, bodemas, vliegas en granuliet. Adviezen gestoeld op de pijlers deskundigheid en onafhankelijkheid.

Bij veel overheden is de bodemkennis weggeëbd. De TCB is er niet meer. Dus moet je bij vragen marktpartijen inschakelen. Gelukkig zijn daar nog deskundigen aanwezig, die uiteraard maar al te graag het gapende gat willen opvullen. Niks aan de hand dus, of toch wel?

Een rector magnificus van een Universiteit vertrouwde mij ooit toe dat zijn medewerkers vaak druk ondervonden van een opdrachtgever die de zaken rooskleuriger wilde voorstellen dan de resultaten rechtvaardigden. Dit zou zich volgens hem vaker en heftiger voordoen bij overheden dan bij bedrijven. Natuurlijk is er niets mis met een opdrachtgever die zijn verwachtingen uitspreekt over de uitkomsten van een onderzoek. Het wordt anders als pogingen worden gedaan om onwelgevallige resultaten met een omhaal van woorden weg te cijferen. Als onderzoeker zal je voldoende weerstand moeten bieden tegen oneigenlijke druk en je daarbij gesteund moeten weten door je leidinggevende. De onafhankelijkheid van onderzoek is bij een bedrijf of instituut per definitie minder gewaarborgd dan bij een onafhankelijke commissie. De opdrachtgever kan de volgende keer immers naar een ander bedrijf of instituut gaan? En er was maar een TCB.

Hoe zou je de onafhankelijkheid van onderzoek beter kunnen waarborgen? In de wetenschap laat men artikelen voor publicatie van commentaar voorzien door collega-wetenschappers. Zo wordt voorkomen dat onbewust gemaakte fouten als waarheid gepubliceerd worden. De rechtbank in Nederland laat deskundigen onderzoek doen, waarna de strijdende partijen gelegenheid wordt gegeven hun commentaar op de conceptrapportage te geven. De reacties en de eventuele wijzigingen van de rapportage dienen zichtbaar te worden beschreven. Zo kan een rechter tot een afgewogen oordeel komen.

Terug naar granuliet. Daarover verscheen onlangs een rapportage van een groot adviesbureau. Ik heb geen reden om te twijfelen aan de onafhankelijkheid van de onderzoekers. Maar wat zou het stoer van de opdrachtgever zijn geweest om een dergelijk rapport in conceptvorm voor te leggen aan andere deskundigen - al of niet reeds bij het dossier betrokken - en de commentaren en de reactie daarop in de definitieve rapportage op te nemen. Dan hadden kwesties of granuliet wel of geen grond is, of het wel klopt dat granuliet in de kwaliteitsklasse ‘schone grond’ valt en of het gedrag van het vlokmiddel op lange termijn voldoende bekend is voor het rechtvaardigen van het besluit tot hergebruik in perspectief kunnen worden beschreven. Zo zou je als het ware een discussie hebben weergegeven zoals die in de TCB had kunnen zijn gevoerd. Een bestuurder, een burger en een rechter kunnen dan zelf tot een afgewogen oordeel komen.

Wat denk je? Zou het verstandig zijn om ‘tegenmacht’ een volwaardige plek te geven bij onderzoek rond maatschappelijk beladen onderwerpen? Of zullen instituten en adviesbureaus hiervoor terugdeinzen, uit vrees voor omzetverlies? Zou anoniem reageren dan een oplossing zijn? Moeten we gepensioneerden die niet om omzet malen inschakelen? Of moeten we de discussie via de pers voeren? Veel vragen, ik ben benieuwd naar de antwoorden. 

20210426 Column Theo

Theo Edelman

Website

Facebook

Twitter

Reageren op deze column kan hier:  LinkedIn