Vijftig jaar geleden baarde de Club van Rome opzien met haar publicatie ‘Grenzen aan de groei’. Het boekje zorgde voor een ommekeer in het denken van veel mensen. Het was het startsein voor de milieubeweging. Sinds kort heeft ook de politieke partij die vooral ondernemers aan zich bindt de grenzen aan de groei erkend. Dagblad Trouw kopte op de voorpagina: ‘Ook VVD ontdekt de grenzen aan de groei. Onder aanvoering van twee VVD-ministers beperkt het kabinet de luchtvaart en de landbouw. Voor liberalen betekent dit een kleine aardverschuiving in het beleid.’ Zou dat voldoende zijn? (Theo Edelman, 29 juni)

Foto Theov3

De Club van Rome is een particulier initiatief met deelnemers uit alle werelddelen, die zich zorgen maken over ‘de toenemende dreiging van de vele met elkaar verbonden problemen waartegenover de mensheid zich gesteld ziet’. Zij nodigde in 1970 de System Dynamics Group van het Massachusetts Institute of Technology uit een studie te maken van de trends en wisselwerkingen van een beperkt aantal factoren die de samenleving op onze aarde bedreigen. ‘Grenzen aan de groei’ doet geen voorspellingen. Het schetst een aantal scenario’s. Het rapport sloeg destijds in als een bom, ook bij mij. Het had tot gevolg dat ik mijn studie in de bodemkunde meer op verontreiniging ging richten. Eerder had ik al economievakken geruild voor scheikunde. Dat deed ik niet uit afkeer van het vak economie, maar ik begreep het streven naar permanente groei niet. Dat zou toch eens mis moeten gaan, was mijn gedachte.

Minister Hugo de Jonge heeft een grote verbouwing van Nederland aangekondigd, om antwoord te geven op de eisen die de huidige crises op het gebied van klimaat, energie, landbouw, natuur en wonen aan de inrichting van ons land stellen. Hierin kunnen we de toenemende dreiging die de Club van Rome al zag herkennen.

Op dit moment wordt vooral bericht over stikstof in relatie tot landbouw (bron) en natuur (bedreigd object). Het biedt kranten en praatprogramma’s volop stof om meningen te ventileren. Die zijn lang niet altijd gebaseerd op feiten. Wie daarnaar op zoek is verwijs ik graag naar het boekje ‘Stikstof. De sluipende effecten op natuur en gezondheid’ van Jan Willem Erisman, Wim de Vries en vele anderen. Dat geeft antwoord op veel vragen en het heldert diverse misverstanden op. Het is in klare taal geschreven. Ik kan het van harte aanbevelen aan eenieder die hierbij beroepsmatig of anderszins betrokken is.

De grote vraag is nu hoe we de stikstofcrisis kunnen bezweren. Voor een oplossing met draagvlak gelden heel wat voorwaarden: bestuurlijk, organisatorisch, technisch en medemenselijk. Daaraan koppelen sommigen het woord complex. Ik gebruik dat woord niet graag, omdat het een vrijbrief kan zijn om verder niet goed na te denken. De voorman van Land van Ons, waarover zo meteen meer, vindt dat ook. Hij gebruikt de woorden ‘niet ingewikkeld’ en ijvert voor oplossingen die ‘simpel maar doelmatig’ zijn.

Ik vind het niet fraai hoe verschillende overheidslagen met elkaar omgaan. Ik herken daaruit veel uit de begintijd van de bodemsanering. Ook daar buitelden overheden over elkaar heen. Het ging daarbij om doelstellingen en middelen om die te bereiken. Over doelstellingen zou je het eens moeten zijn, de middelen om die te bereiken kunnen natuurlijk best verschillen. Verschillende provincies lieten van zich horen. Een gemene deler is dat zij het anders willen aanpakken dan het rijk. Een columnist in Trouw sprak van ‘pruttelende provincies’. Ik ga eens onderzoeken of die typering terecht is, door per provincie de stikstofbrieven van Gedeputeerde Staten te bestuderen. Ik mag toch aannemen dat de provincies zich niet bedienen van pappen en nathouden, wegkijken, naar anderen wijzen en de natuur opofferen. Mocht de wijze van omgaan van bestuurders een voorbode zijn voor de bestuurlijke samenwerking zoals de Omgevingswet die beoogt, dan zie ik het somber in voor de aangekondigde grote verbouwing van de Nederlandse omgeving om de problemen rond klimaat, energie, stikstof en wonen het hoofd te bieden.
Bij de uitvoering van de verschillende programma’s daarvoor zou het wenselijk zijn deze steevast in samenhang met elkaar te bezien. Zo voorkom je dat wat goed is voor het ene doel wellicht verkeerd uitpakt voor een ander doel.

Als belangrijke technische kwestie in het stikstofdossier is de vraag aangekaart of je inzet op innovatie of op uitkoop. Ik vind deze tweedeling te beperkt. De opgave is immers het waarborgen van een goede ecologische toestand van de natuur. Een belangrijke vraag daarbij is of je deze doelstelling uitdrukt in maximale hoeveelheden stikstof die per hectare mogen neerdwarrelen of relateert aan parameters voor de ecologische kwaliteit. Een mix van innovatie en herstel is ook mogelijk, waarbij je tot meer ecologisch onderzoek kunt verplichten als men een bepaald maximum wil overschrijden.

Tot slot wil ik graag verwijzen naar het mooie initiatief van Land van Ons. Op de website https://landvanons.nl legt deze coöperatie uit dat zij gelooft in de veerkracht van de aarde en de kracht van het burgerinitiatief. Land van Ons koopt namens de deelnemers landbouwgrond waarop zij de biodiversiteit en het landschap herstelt. Pachters kunnen rendabel boeren en meedoen is laagdrempelig. Leuk als cadeau: een paar vierkante meter grond! Of producten van deze grond. Ik vind dit een puik initiatief. Zo kun je zelf op duurzame wijze iets nuttigs doen. Op een filmpje (https://www.youtube.com/watch?v=e3il1Uc2voQ) toont voorzitter Franke Remerie een krant van 8 december 1988 met als koppen ‘VVD waarschuwt boeren’ en ‘Inkrimpen veestapel nodig als technische maatregelen falen’. Franke zet in eenvoudige woorden uiteen hoe het stikstofprobleem is ontstaan en hoe we het kunnen oplossen. Hij roept op tot saamhorigheid om het probleem het hoofd te bieden.

Saamhorigheid, wat een mooi begrip. Daar zouden politici, ondernemers, actievoerders, consumenten, redacties van babbelprogramma’s en twitteraars – eigenlijk wij met zijn allen - eens goed over moeten nadenken. Misschien kan dat wel gedurende de zomervakantie.

20220629 Column Theo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Website

Facebook

Twitter

Reageren op deze column kan hier: LinkedIn