Ruim veertig jaar geleden kwam de bodemsaneringsoperatie in Nederland op stoom. Ik was er vanaf het prille begin bij. Destijds bestond er al best veel kennis over de bodem, maar die was voor een groot deel gericht op de productie van landbouwgewassen. Wat stofgedrag betreft lag de focus vooral op stikstof, fosfor en kalium, belangrijke elementen voor de plantenvoeding. Het gedrag van andere stoffen in de bodem was grotendeels onbekend. Toch werd er volop veldonderzoek gedaan en gesaneerd, naar beste weten van provincies, adviesbureaus en aannemers. De beginnende kennis en kunde werd volop met elkaar gedeeld. Een veel gehoord motto binnen de bodemsanering was ‘als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan’. Daar kwamen we vrijwel altijd mee weg. (Theo Edelman, 22 mei) 

Foto Theov3

Het ministerie van Milieu startte met een intensieve voorlichting richting de provincies, die verantwoordelijk waren voor de bodemsanering. Ook startte het de reeks Bodembescherming waarin informatie werd verstrekt over een breed scala aan onderwerpen die met bodembeheer te maken hadden. Ook universiteiten en hogescholen stortten zich massaal op het onderwerp bodemverontreiniging. Er werd veel onderzoek gedaan naar het gedrag van stoffen en naar methoden om stoffen uit de bodem te halen, om te zetten of te isoleren. Jaren later ging het ministerie van Economische Zaken zich volop met kennisontwikkeling bezighouden, aangespoord door bedrijven die moesten gaan betalen voor het saneren van hun verontreinigde terreinen. Het ministerie startte het Nationaal Onderzoeksprogramma Biologische In Situ Sanering (NOBIS), gevolgd door de Stichting Kennisoverdracht Bodem (SKB).

Op enig moment had de rijksoverheid het idee dat de bodemsaneringsoperatie wel was afgerond. Naar mijn oordeel was de wens de vader van de gedachte. Menig bodemdeskundige koos voor een functie elders, ook al omdat geldstromen voor de bodemsanering opdroogden. Veel opleidingen in de bodemkunde werden stopgezet. Er werd nauwelijks meer nieuw onderzoek opgestart. Men moest het maar doen met de kennis die er al was.

Inmiddels kan gesproken worden van een revival van de bodemkunde. De ‘crises’ op het gebied van klimaat, water, landbouw, natuur en energie vergen een grondige kennis van de bodem, mede omdat die op veel gebieden de helpende hand biedt bij het oplossen van problemen. In korte tijd werd de bodembiologie populair, geholpen door de film ‘Onder het maaiveld’. Bij het opnieuw inrichten van gebieden zullen we nog veel verontreinigde plekken tegenkomen. Ook anderszins is een goed begrip van bodemprocessen van groot belang, bijvoorbeeld bij het bedenken van herstelmaatregelen voor natuurgebieden. Er is op korte termijn dus veel behoefte aan deskundigheid op het gebied van de bodem. Dat kun je afmeten aan de vele vacatures op dit gebied.

Het is belangrijk om relevante bestaande kennis op het gebied van de bodem digitaal beschikbaar te stellen. Gelukkig hebben we in Nederland de BodemBreed Academie die hiervoor zorg draagt. Dankzij de BodemBreed Academie kon ook het tijdschrift Bodem een doorstart maken. Onlangs verscheen het eerste nummer, met een keur aan onderwerpen. Het tijdschrift is te lezen via de website van de BodemBreed Academie. Zullen we de redactie eens flink verrassen en massaal een abonnement nemen?

20230522 Column Theo

  

Website

Facebook

Twitter

Reageren op deze column kan hier: LinkedIn