PFOS is onze nieuwe DDT. En symbolisch voor nieuwe stoffen die we in ons milieu aantreffen en die potentieel gevaarlijk kunnen zijn. Onderzoeken wijzen dat uit, onderzoekers roepen het uit. Nu de politiek nog. Helaas is PFOS – evenals veel van onze bodemvraagstukken – een sluipend probleem. En dat geeft problemen (Geert Roovers, 30 juni).

Acute problemen zijn handig en helder. Handig omdat het mensen tot actie aanzet, en overheden tot het beschikbaar stellen van budgetten. Onderzoekers en adviseurs kunnen aan de slag, gevolgd door geertaannemers. Acute bodemverontreinigingen (Lekkerkerk!) zijn hiervan natuurlijk een goed voorbeeld, maar ook fikse wateroverlast of een YES in een referendum over een Brexit. Slimme politici – en slimme opiniemakers – maken hiervan gebruik door er ook minder urgente, of minder aantrekkelijke, problemen aan te koppelen. Zo was de grote wateroverlast in de jaren negentig niet alleen de trigger voor grootschalige dijkverbeteringen, maar ook een kans om concepten als 'ruimte voor water' daadwerkelijk aan de man te brengen. Tenslotte: acute problemen zijn vaak het gevolg van te laat anticiperen op sluipende problemen.

Sluipende problemen, daarentegen, zijn lastig. Geen politicus wil er al zijn vingers aan branden. Er kan geen daadkracht worden getoond, er kunnen geen linten worden doorgeknipt en de kans is groot dat met de aanpak direct ook fikse budgetten gemoeid zijn zonder dat daar iets tegenover staat. Sluipende problemen maken het omgaan met bodem lastig. Want bodem kent vaak sluipende problemen. Dat zien we bij emerging contaminants zoals PFOS, maar bijvoorbeeld ook rondom veenbodemdaling. Dat deze bodem vervelend daalt, weten we al decennia, en burgers en gemeenten ondervinden de last elke dag aan den lijve. Maar actie, nee, liever niet. Wat sluipende problemen als emerging contaminants en veenbodemdaling extra lastig maken, is dat er geen eenduidige probleemeigenaar is. In veengebieden hebben boeren, huizenbezitters, gemeenten én waterschap er last van, maar wie nu proces waarvan last heeft, en waarover gaat, is minder duidelijk. Bij emerging contaminants zijn dit waterbeheerders, bewoners, dieren en artsen. Maar ook hier is de rest onduidelijk.

Omgaan met sluipende problemen vergt verfijnde en vervlochten politieke en wetenschappelijke actie. Allereerst omdat omvang en urgentie in samenspel tussen bestuurders en onderzoekers plaats moet vinden. Dit omdat onderzoek zonder politieke verbinding leidt tot onderzoek dat nergens landt. En omdat politiek zonder onderzoek leidt tot besluiten die nergens op zijn gegrond. Daarnaast zijn communicatie, coalitie en timing wezenlijk. Het op het juiste moment met de juiste coalitie bij de juiste mensen adresseren van het onderwerp is cruciaal. Te vroeg of te laat kan een wereld van verschil betekenen. Ook hier is de verbinding van politiek en wetenschap weer cruciaal. Tenslotte is slim verbinden met problemen die wél urgent zijn handig. Door mee te liften op wat politiek wél als urgent wordt gezien, kunnen sluipende problemen sneller een plek krijgen in het politieke debat en worden kansen benut. Zoals bij ruimte voor water is gebeurd.

Voor onze bodemwereld is dit uiterst relevant. Omdat we veelal te maken hebben met sluipende problemen. Onze aanpak van PFAS vraagt dus om een zoektocht naar een urgent probleem en een slimme verbinding tussen politiek en wetenschap. Dit is niet makkelijk. Maar gelukkig hebben we altijd één geruststelling. Bij uitblijven van actie wordt een sluipend probleem uiteindelijk altijd een urgent probleem. En zijn politieke aandacht en budget aansluitend verzekerd. Dus we zouden ook kunnen zeggen: emergent contaminants? Veenbodemdaling? Waar maken we ons eigenlijk druk om?

Geert Roovers

Dr. ir. Geert Roovers is (parttime) lector Bodem en Ondergrond aan de Saxion hogeschool te Deventer.

Linkedin

Reageren op deze column kan hier: Linkedingroup