Het inpakken van mijn rugtas moet ik even onderbreken om met mijn zevenjarige zoon naar fysiotherapie te gaan (Jan Klein Kranenburg, 2 februari).

Juf Manon vindt zijn hanenpotenhandschrift iets teveel uit de klauwen lopen en een verbeterde fijne motoriek gaat dat oplossen. Over een uurtje stop ik de laatste spullen wel in mijn tas, om morgen met drie andere mannen voor een lang weekend naar Italïe te gaan. Al weer voor de derde keer bezoekt een bevriende ijsmaker met ons de Salone Internazionale Gelateria e Pasticceria in Rimini, een beursevenement dat 208.472 ijsmakers uit 170 landen trekt.
Terwijl mijn zoontje schrijfletters aan het oefenen is, zit ik in de wachtkamer. Mijn ene hersenhelft zit al bij de ijsbeurs, de andere helft leest het boek Turis van Özcan Akyol. Akyol spreekt in zijn boek over het verschijnsel petrichor. Ik ken het niet. Ik laat mijn smartphone uit mijn broekzak glijden en toets het woord in op Google.

De miljoenen zoekresultaten verrassen me. Kennelijk is het een begrip dat veel mensen tot de verbeelding spreekt, maar dat mij tot op heden volkomen is gepasseerd.

foto_Jan_Klein_KranenburgPetrichor, zo lees ik, is de kenmerkende geur die ontstaat wanneer regen op droge grond valt. Het woord komt uit het Grieks: Petra betekent steen en Ichor betekent in de Griekse mythologie het bloed van de Goden.
Eigenlijk ruik je de organische verbinding 'geosmine', dat letterlijk aard-geur betekent. De geur wordt gemaakt door micro-organismen en komt bv. ook terug in de smaak van rauwe rode bieten.

Geosmine doet iets met mensen. Het veroorzaakt een zekere opwinding. Ik lees ergens dat dit evolutionair kan worden verklaard doordat de mens vroeger zo afhankelijk was van de regen. Het is dus niet zo vreemd dat de geurstof ook wordt gebruikt in de parfumindustrie. De geur van bodem is dus terug te brengen tot een eenvoudig organisch stofje!

Mijn andere hersenhelft zat nog bij de ijsbeurs. De gedachten ontmoeten elkaar. Het stofje geosmine is een bicyclisch alcohol: is dat voor consumptie geschikt? Wat zou het gaaf zijn als we tijdens een Bodemevent later dit jaar, ijs met bodemsmaak kunnen serveren!

Vreemd? Nou nee, zeker niet als je beseft dat bevergeil (castoreum) en potviskots (amber) ook in de voedings- en parfumindustrie gebruikt worden. En hoewel het natuurlijk een gimmick is, wordt de smaak ervan vast toegankelijker dan het Parmezaanse kaas/Aceto Balsamico-ijs dat een Michelin-chef op de beurs stond te serveren.

Alleen heb ik nog één probleempje: hoe kom ik aan Geosmine? Ik hoop dat deze column ergens tussen de muren van de WUR terecht komt en dat iemand mijn enthousiasme deelt! Neem contact met me op en wie weet serveren we binnenkort hoorntjes met bodemijs. Ik registreer de naam PermaFrost® alvast!

Jan Klein Kranenburg
Adviseur Bodeminformatiebeheer

Website

Linkedin

Twitter

Reageren op deze column kan hier: LinkedinGroup