Deze week bedacht ik me ineens dat er een opvallende overeenkomst bestaat tussen bodeminformatie en melk. Ik schat in dat dit wat uitleg nodig heeft (Jan Klein Kranenburg, 30 maart).

Binnen de Omgevingswet zijn straks 10 zogenaamde Informatiehuizen voorzien. Het Informatiehuis Bodem organiseerde vorige week met het Informatiehuis Water een bijeenkomst waar we spraken over het thema Grondwater. Inmiddels zal bekend zijn dat er rond grondwater het nodige gaat veranderen zodra de Omgevingswet van kracht wordt. De vraag tijdens onze bijeenkomst was: wie gaat de informatievoorziening rond grondwater invullen: het Informatiehuis Water of het Informatiehuis Bodem?

Tijdens het overleg beweerde een waterspecialist onbeschaamd dat het bodemdomein zijn data slecht op orde zou hebben. Toen hij dit nog een keer herhaalde, vroeg ik om opheldering, want alles kan beter, maar volgens mij hebben we de informatievoorziening in bodemland toch redelijk onder controle. De betreffende Waterman vertelde dat het hem nog nooit was gelukt om 3D-grondwaterverontreinigingscontouren op te vragen uit gemeentelijke BIS-systemen: informatie die voor zijn werk essentieel is. Dit zal hem inderdaad niet gaan lukken. Dit komt echter niet doordat onze data slecht is, maar dat komt omdat we in die BIS-systemen gewoonweg geen gegevens verzamelen met zijn doel: onze informatievoorziening is niet ingericht op deze specifieke informatievraag uit de watersector.foto Jan Klein Kranenburg

Ik kon het niet laten om een vergelijkbaar verwijt terug te koppen. Provincies hanteren allerlei verschillende definities voor grondwaterbeschermingsgebieden. Ik uitte de wens om dit te harmoniseren, omdat we dit nu voor bijvoorbeeld een product als WKOtool.nl zelf handmatig moeten doen, wat ons duizenden euros per jaar kost. De reactie vanuit de provincies was vergelijkbaar met mijn eerdere reactie: We gaan toch geen beleidsvrijheid inleveren, vanwege een specifieke informatievraag vanuit de bodemsector?€
Wat deze discussie blootlegt is een opvallende kloof tussen informatievraag en data-aanbod. Bi­nnen ons eigen bodemdomein is de informatievraag en -aanbod aardig goed geregeld, maar over de domeingrenzen heen ligt er nog een leuke uitdaging.

Dan over die melk. Ik woon in de Achterhoek, maar ik heb ook -zoals ze hier zeggen- stadse vrienden en kennissen, die ook nog eens milieubewust zijn. Ik zie daardoor op social media op zijn zachts gezegd nogal uiteenlopende meningen over de agrarische sector. Boeren reageren fel op discussies die veelal worden aangezwengeld door organisaties als Wakker Dier. Die emotionele discussies lopen de laatste weken extra hoog op, omdat er momenteel vanwege de strenge fosfaatregels duizenden gezonde koeien naar de slacht gaan. Consumenten weten niet meer hoe het er op een boerenbedrijf aan toe gaat€ is het bijtende verwijt. Ik denk dat dit klopt, wat niet wil zeggen dat die boer reden heeft om boos te worden op de consument. Ook hier draait het om een gapende kloof tussen vraag en aanbod. Enerzijds verlangen consumenten soms het onmogelijke van boeren, anderzijds produceren boeren tegenwoordig in een bubbel, waar door zuivelcooperaties en supermarkten een kunstmatige vraag wordt gecreeerd, puur op basis van prijs.

Enfin, vrijdag ga ik weer fijn aan de slag met de Omgevingswet, in de overtuiging dat door de integrale aanpak van die wet vraag en aanbod elkaar op den duur wel gaan vinden. Zaterdag ga ik naar de koeiendans€ bij een lokale boer.
Kom anders ook eens kijken, dan besef je achteraf dat de Nederlandse koeien niet eerder dan april de wei in kunnen, omdat er voor die tijd gewoonweg geen gras groeit. En vervolgens vraag je je in de winter af waar die term weidemelk op slaat, die bij de Albert Heijn op de melkpakken staat. Het antwoord heb ik ook niet, want kom op zeg: ik werk aan een informatiehuis, niet aan een informatieboerderij.

Jan Klein Kranenburg
Adviseur Bodeminformatiebeheer

Website

Linkedin

Twitter

Reageren op deze column kan hier: LinkedinGroup