Dit weekeinde was het carnaval. Mijn katholieke basisschool heeft het dapper geprobeerd, maar het strikt calvinistische Ede waar ik opgroeide ligt toch echt boven de rivieren dus met mij en het carnaval is het nooit meer helemaal goed gekomen. (Daan Henkens, 12 februari) 

Foto DaanHenkens 02

Tot dit jaar, want opeens struikelde ik vorige week over een rapport van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur met de feestelijke titel: “Systeemfalen in het leefomgevingsbeleid; een probleemverkenning”. Kijk lieve Brabanders en Limburgers, dacht ik, dit is nou hoe wij boven de rivieren het carnavalsweekend doorbrengen! In mijn goede stoel, weliswaar met de voetjes van de vloer maar op net een iets andere manier dan in het zuiden en in de stemming gebracht door een gitzwart glas bier heb ik zitten smullen van de rake analyses van de Raad. Een heerlijk potje stoer doen met moeilijke woorden; natuurlijk mag ik door de week ook dagelijks lezen hoe we parallelle beleidstrajecten integraal gaan laten landen in een kortcyclisch iteratief proces, maar deze jongens en meisjes laten zien dat ze wel echt wegwijs weten met de meest ontoegankelijke hoekjes van onze taal en het komt nog over ook.

Mijn advies is duidelijk voor wie zijn carnavalskater nog even moet uitzitten of wie complexe beleidsanalyses ook als hobby heeft: lezen dus. Het centrale probleem zal voor een deel van de bodemwereld herkenbaar zijn. De vraagstukken zijn zo groot en complex dat we er steeds maar behapbare brokjes af knippen om toch het gevoel te krijgen dat we lekker bezig zijn. Een overzichtelijk project met een voorspelbaar resultaat en het liefst nog afgerond voor het eind van het begrotingsjaar, daar kunnen we mee werken. Dat het, zo stelt de Raad, niet bijdraagt aan een structurele oplossing en dat buiten de puinhopen die onze kleine en slagvaardige overheid achterlaat alleen maar groeien, valt binnen de overheidswereld niet zo op. De afgesproken resultaten en producten worden immers netjes opgeleverd en zolang we niet teveel tijd verspillen aan evaluaties van de effectiviteit van het nieuwe beleid, en zorgen dat we tijdig volgens de 3-5-7-regel aan een nieuwe uitdaging beginnen, gaat 't lekker!

Voor een probleemverkenning vind ik de weg naar verbetering verrassend helder. Als we als overheden eens wat vaker een probleemanalyse zouden maken voordat we met een planning en het vastleggen van de resultaten aan de slag gaan, kan de helft van de beschreven zorgpunten alvast worden afgevinkt. Weten hoe een probleem in elkaar steekt en op welke factoren je wel en geen invloed hebt, scheelt al een hoop energie aan het ontwerpen van nieuw beleid dat vooral bijdraagt aan de ingewikkeldheid maar niet aan een oplossing. Daarnaast helpt het ons om open te zijn over de waarden die aan ons werk ten grondslag liggen. Het oplossen van problemen in de bodem en het grondwater is geen neutraal werk dat onafhankelijk is van politieke keuzes. We doen het ergens voor. Dat het verdraaid ongemakkelijk is om in het huidige gure politieke klimaat eerlijk te zijn over die drijfveer, maakt het niet minder nodig om er toch het gesprek over aan te gaan. Want als we elkaar al kwijt raken op waarom we iets doen, hoe kunnen we dan ooit samen achter het resultaat gaan staan?

20231009 column Daan

Daan Henkens

Linkedin

Reageren op deze column kan hier: LinkedIn