De basisschool van nu heette vroeger de lagere school. Die van mij lag aan het Jacob van Lennepplein in Zeist. De goede herinneringen aan de school overwegen, ook al waren humor en afwisseling vaak ver te zoeken, vielen er af en toe klappen en moest mijn linkshandige vriend per se met zijn rechterhand schrijven. Dat hoorde er destijds gewoon bij. Weet je wel wie Jacob van Lennep is? Hij behoorde tot de eerste Nederlanders die het belang van schoon drinkwater benadrukten, hij vond dat bovenal lekker. Op mijn lagere school hoorde ik daar niets over. Zou dat te vanzelfsprekend zijn geweest? Of zou Van Lennep een te grote schavuit zijn geweest voor deze degelijke school op gereformeerde grondslag? (Theo Edelman, 2 April)

Jacob van Lennep werd in 1802 in Amsterdam geboren. Zijn vader was hoogleraar in de klassieke talen. Jacob kon op zijn derde jaar al lezen en schrijven en stond bekend als een charmant, vrolijk kind met een goed geheugen. Op de middelbare school werd hij onder meer onderricht in de klassieke talen Grieks en Latijn. Van Lennep zou later schrijver, dichter, taalkundige, advocaat, politicus en directeur worden. Hij wordt wel omschreven als gangmaker en spotter, vrouwenliefhebber en hulpvaardig vriend. Wie meer over deze boeiende persoon wil lezen verwijs ik naar de biografie ‘Jacob van Lennep. Een bezielde schavuit’ van Marita Mathijsen.

In 1832 trad Van Lennep toe als lid van de choleracommissie in Amsterdam. De taken van deze commissie waren het laten ontsmetten van woningen, het laten opnemen van zieken in het cholerahospitaal en het ‘kisten’ van doden en die in gesloten koetsen naar speciale begraafplaatsen vervoeren. Misschien was dit lidmaatschap wel bepalend voor zijn latere rol bij het verschaffen van schoon drinkwater.

In 1837 brak in Amsterdam cholera uit. Huisarts Samuel Sarphati veronderstelde een verband met het gebrek aan schoon drinkwater. Drinkwater werd namelijk vanouds uit grachten en sloten gehaald. Dit water was sterk verontreinigd, temeer omdat ook de riolering daarop uit kwam. Sarphati zorgde voor watertanks en tappunten.

Op een zonnige dag was Jacob van Lennep aan het werk in de tuin van zijn buitenhuis in Heemstede. Zijn vrouw gaf hem een glas duinwater uit de pomp. Het smaakte hem bijzonder goed. Spontaan zou hij het idee hebben gekregen om dit duinwater aan Amsterdam te gaan leveren. Deze smaakbeleving was overigens niet nieuw. Al in de middeleeuwen vond men grachtenwater goor en dronk men zo mogelijk (licht) bier. Een andere mogelijkheid is dat Van Lennep tot dit nuttige inzicht kwam door zijn werkzaamheden in de choleracommissie en zijn contacten met Sarphati. Wellicht dacht Van Lennep ook aan de prestaties van de Romeinen op dit gebied. Vrijwel elke Romeinse stad had een toevoer van vers drinkwater, dankzij een indrukwekkend netwerk van aquaducten. Water om te drinken, om te baden en om fonteinen te voeden.Dat was nog eens andere koek!

Van Lennep zette zijn idee door. In 1840 nam hij het initiatief voor een duinwaterleiding tussen Bloemendaal en Amsterdam. Er bestonden al langer plannen om zo’n waterleiding aan te leggen, maar er konden geen financiers worden gevonden. Ook Van Lennep ondervond problemen met het vinden van investeerders. Uiteindelijk vond hij een Engels waterleidingbedrijf bereid te investeren in het aanleggen van een waterleiding. Amsterdamse bierbrouwers waren voorstander, vanwege de efficiënte en constante aanvoer van zuiver water. Zo ontstond in 1851 de Amsterdamse Duinwater Maatschappij, het eerste drinkwaterbedrijf in Nederland. Jacob van Lennep was de directeur. In 1853 was de eerste drinkwaterleiding in Nederland een feit. Met heerlijk water voor Amsterdammers uit de Amsterdamse Waterleidingduinen.

De bevindingen van Sarphati en Van Lennep waren wetenschappelijk gezien opmerkelijk. Louis Pasteur zou immers pas in 1859 het bestaan van bacteriën aantonen. Tot die tijd dacht men dat ziekten als cholera werden veroorzaakt door het inademen van de geur van rotting. In 1866 brak opnieuw cholera uit in Nederland. In Amsterdam vielen veel minder doden dan elders in Nederland. Vanaf dat moment ging het voorwaarts met het aantal waterleidingen.

Sinds het oprichten van het eerste drinkwaterbedrijf zijn we 173 jaar verder. Er is Europese en landelijke regelgeving. Je zou denken dat we nu alles goed voor elkaar hebben. Toch zijn er zorgen, over de hoeveelheid beschikbaar water en de kwaliteit daarvan. Over deze zorgen en mogelijke oplossingen daarvoor gaat het congres ‘Grondwater, ons blauwe goud, voor hoe lang?’ dat Eurecom op 24 april 2024 organiseert en waar ik de dagvoorzitter van ben. Voor de sprekers en de onderwerpen verwijs ik naar www.eurecom.nl. Een toekomstige column met mijn afdronk van dit congres zeg ik bij deze toe.

Wat kunnen we leren van Jacob van Lennep?

  • Met vastberadenheid en doorzettingsvermogen kun je een goed idee tot uitvoering brengen.
  • Gesprekken met geestverwanten kunnen behalve aangenaam ook nuttig zijn.
  • Neem je intuïtie serieus, ook al is de wetenschap nog niet zo ver.
  • Goede ideeën kun je zonder inbreng van de overheid tot stand brengen.
  • Een goed netwerk is van reuzebelang.
  • Het loont om de schavuit in jezelf af en toe vrij spel te geven.

Mijn lagere school bestaat niet meer. Het gebouw is een gemeentelijk monument. De architect heeft ook het gemeentehuis van Zeist ontworpen, misschien zag je dat op de televisie met The Passion. In de school zijn nu appartementen aangebracht. In de hal bevond zich destijds een fonteintje. Je drukte op een knop en er kwam heerlijk, helder drinkwater tevoorschijn, uit de diepe zandlagen van Zeist. Zou het fonteintje er nog zijn? Ik zal er een kijkje gaan nemen en de bewoners vertellen over Jacob van Lennep en het Spaanse rietje van de hoofdonderwijzer.

20231218 Column Theo

Website

Facebook

Twitter

Reageren op deze column kan hier: LinkedIn