Vannacht kwam ik laat terug van een concert in het Nieuwe Vredenburg in Utrecht. Ik reed rond 0:15 over de A348, dat bijzondere stukje autosnelweg, ingeklemd tussen IJssel en Veluwe. Zelfs op dát moment zag ik in het oosten nog licht gloren, licht dat onmogelijk van een stad of dorp kon zijn, omdat ik in de richting van het meest donkere stukje Nederland keek. Aanstaande zondag is het de langste dag van het jaar. En de kortste nacht natuurlijk (Jan Klein Kranenburg, 18 juni).

"Op weg naar de Kerst" hoor je pessimisten rond deze tijd wel eens zeggen. Als je beseft dat de kruidnootjes over 12 weken alweer bij het Kruidvat liggen en rond die tijd ook de Zwarte Pieten-discussie in alle hevigheid losbarst, kan ik ze het eigenlijk niet kwalijk nemen.foto_Jan_Klein_Kranenburg

De natuur vind ik overigens ook pessimistisch in deze tijd van het jaar. Begin juni zie je al kastanjes ontstaan en lijsterbessen groeien: allebei symbolen die ik bij de herfst vind horen. Mijn vader vertelde mij vroeger dat hij meer van de natuur genoot in de lente dan in de zomer. Al die fraaie groentinten die je in april ziet, zijn eind mei plots verdwenen en verworden tot eenzelfde donkergroene eenheidsworst.

De natuur lijkt feilloos te weten wanneer het de langste dag is geweest en het daglicht op zijn retour is. Bomen en struiken ontwikkelen ineens een Sint Janslot: nieuwe takjes die pas beginnen met groeien ná die langste dag. Let er maar eens op als je volgende week langs een eikenboom of beukenhaag loopt. Sint Jan staat voor Johannes de Doper wiens geboortedag op 24 juni valt. Aspergeboeren stoppen met oogsten na Sint Jan. De plant wordt dan met rust gelaten om hem de kans te geven om uit te groeien, zodat er nieuwe energie kan worden opgedaan voor het volgende jaar. De zonne-energie wordt opgenomen door het bovengrondse groene aspergeloof en opgeslagen in de wortels.

De daglichtlengte en zonnewende zijn dus van groot belang voor de natuur, maar het aardige is dat er ondergronds iets soortgelijks afspeelt. In het vroege voorjaar bemachtigde ik zaden van een Italiaanse courgette, je kent ze misschien van de markt tijdens een mediterrane vakantie: die kleine, lichtgroene variëteit. Eén exemplaar pootte ik al vroeg in het voorjaar uit in de volle grond. Ondanks de vorstvrije nachten lijkt hij het niet te redden : hij is vergeeld en ziet er ongelukkig uit. Zijn broertje zette ik later in de grond en die staat fier te bloeien en te groeien. Vorige week las ik op de Facebookpagina van zadenhandel De Bolster dat courgetteplanten pas groeien bij de juiste bodemtemperatuur. Ik was niet zo bekend met dit begrip, maar na wat gegoogel blijkt dit voor veel boeren even belangrijk als de temperatuur die Gerrit Hiemstra elke avond voorspelt. Net als zeewater warmt de bodem maar langzaam op en bereikt pas laat in het jaar het maximum. Het omslagpunt ligt rond 1 augustus. Wie een patroonheilige kent, die net als Sint Jan zijn naam wil verbinden aan deze bodemtemperatuurwende: je mag je melden!

Ik wens u allen een fijne zonnewende en een zwoele bodemtemperatuur in de komende weken.

Jan Klein Kranenburg
Adviseur Bodeminformatiebeheer

Website

Linkedin

Twitter

Reageren op deze column kan hier: Linkedingroup