Als de bodem wordt verstoord, moeten belangrijke archeologische resten intact blijven. Bij voorkeur in de bodem, en als het echt niet anders, door opgraven (Persbericht OCW, 22 oktober). Dat is de kern van het wetsvoorstel dat staatssecretaris Van der Laan (Cultuur) vandaag aan de Tweede Kamer stuurt. Het wetsvoorstel regelt daarmee de invoering van het verdrag van Malta. Het verdrag heeft als doel het archeologisch erfgoed in Europa te beschermen. Bedreiging van het 'bodemarchief ' door een groeiend aantal bodemingrepen was een van de redenen waarom de Raad van Europa het verdrag opstelde. Het werd elf jaar geleden ondertekend door een groot aantal Europese landen, waaronder Nederland. Rijk, provincies, gemeenten en bedrijven zullen te maken krijgen met de nieuwe wet. Zij zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van de bodemverstoringen die archeologische bodemschatten vernietigen. Om zeker te weten of er belangrijke archeologisch vondsten verloren gaan, moet de bodem wel eerst onderzocht worden. Van der Laan stelt daarom bij grote bodemverstorende ingrepen archeologisch onderzoek verplicht. Deze verplichting geldt voor bodemingrepen waarvoor een milieu-effectrapportage vereist is. Het gaat dan bijvoorbeeld om de aanleg van een VINEX-woonwijk, de aanleg van nieuwe spoorlijnen of grootschalige dijkverzwaring. Ook voor ontgrondingen geldt een onderzoeksplicht. Het wetsvoorstel verplicht daarnaast gemeenten, als deze een nieuw bestemmingsplan opstellen, rekening te houden met de in hun bodem aanwezige archeologische waarden. Op deze manier is archeologisch vooronderzoek ook verplicht voor de wat kleinere bodemverstoringen. Vroegtijdig archeologisch onderzoek vermindert de kans dat bij het uiteindelijke gebruik van de bodem nog interessante vondsten worden gedaan. De kans op vertraging van bouwactiviteiten als gevolg van een toevallige vondst wordt zo ook kleiner. De relevante onderzoeksresultaten zullen door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) worden opgenomen in een landelijk informatiesysteem. Van der Laan geeft provincies de mogelijkheid 'archeologische attentiegebieden' aan te wijzen. Bestemmingsplannen in deze gebieden moeten dan 'archeologievriendelijk' worden . Provincies worden daarnaast in de regel eigenaar van de opgegraven vondsten. Voor het beheer van de vondsten vraagt de wet van provincies een depot. De kosten van onderzoek en een mogelijk uit te voeren opgraving zijn voor rekening van de veroorzaker van de bodemverstoring. In uitzonderingsgevallen kan er sprake zijn van excessieve kosten voor de veroorzaker. Tenslotte maakt het wetsvoorstel het mogelijk dat (archeologische) bedrijven opgravingen uitvoeren. Tot op heden was dit voorbehouden aan overheden en universiteiten.