Afgelopen najaar vierde ik mijn tienjarig jubileum als Achterhoeker. Ik durf inmiddels te stellen dat ik aardig begin te integreren. Volledige integratie laat nog even op zich wachten, want meer dan twee Graafschapspelers kan ik nog steeds niet noemen. Bovendien snap ik nog steeds niet goed wat al die Achterhoekse mannen in Helene Fischer zien en staat Normaal nog niet in mijn Spotify-lijst. (Jan Klein Kranenburg, 14 februari)

Wel versta ik het dialect inmiddels aardig goed, al is spreken nog een stap te ver. Ik ben trots op het Achterhoeks coulisselandschap en ga bepaalde regionale gebruiken steeds meer begrijpen en waarderen. Ik zit zelfs in de organisatie van het jaarlijkse lokale Volksfeest. Eén kwestie blijft me echter bezighouden: Achterhoekers zijn weliswaar trots op hun afkomst, maar zijn doorgaans te bescheiden om dit uit te dragen. Daarom ben ik bang dat de rest van Nederland de koe nog steeds als de belangrijkste economische motor van deze mooie regio ziet. 

foto janWeinigen zullen mij dan ook geloven als ik zeg dat de Achterhoek ná de regio Eindhoven de meest innovatieve regio van Nederland is. De smart industry tiert er welig, maar legt het qua regio-branding nog veel te veel af tegen de agrarische sector. Tijd voor een ode aan dit bescheiden deel van Gelderland met zijn prachtige initiatieven.

Ook op het vlak van duurzame ontwikkeling innoveert de Achterhoek lekker door. En op dat vlak is er een mooie combinatie mogelijk met een ander unique selling point van deze regio: het naoberschap. Coöperatieve initiatieven lijken in deze hoek van het land daarom ook beter aan te slaan dan in het westen van Nederland. Het wemelt inmiddels van de lokale energiecoöperaties, die samen al een hoop duurzame energie produceren. Vaak gaat het bij energiecoöperaties om het gezamenlijk opwekken van zonne-energie, maar de Achterhoek zou de Achterhoek niet zijn als er niet een eigenzinnig alternatief opduikt.

We kennen allemaal de problematiek van oude stortplaatsen. Bovengronds worden er allerlei nieuwe functies op bedacht. Zo is de VAM-berg in Wijster inmiddels een geasfalteerd wielrenwalhalla. De schaampuisten in het landschap lijken zo keurig weggepoetst. Ondergronds 'borrelt' het echter nog in die oude vuilnisbelten. In het stortlichaam ontstaat stortgas dat voor een belangrijk deel bestaat uit methaan. Methaan is een broeikasgas dat 25x zo schadelijk is dan CO2. Om die reden kan het worden afgefakkeld, of commercieel aangewend als brandstof. Zo ook in het Achterhoekse Zelhem. Maar er komt de afgelopen jaren steeds minder stortgas vrij in deze stortplaats, waardoor het commercieel minder aantrekkelijk wordt. Toch zou het jammer zijn als het restant aan gas gewoon zou moeten worden verbrand. Een aantal slimme jongens en meisjes ging op tafel en bedacht een business case op basis van de fiscale Regeling Verlaagd Tarief. Meer dan 50 omwonenden participeren in het project. Ze schaffen samen bij een lokale ondernemer een gasturbine aan, die echte Achterhoekse stroom gaat opwekken. De opgewekte lokale stroom wordt via een regionaal energiebedrijf verkocht aan Achterhoekse huishoudens, bedrijven en overheden.
De Stichting Pak An ("Wij ondersteunen geweldige en unieke ideeën om de leefbaarheid in de Achterhoek te vergroten") is een MVO-initiatief van Grolsch en De Zwarte Cross. Deze Stichting gaf een marketing-slinger aan het initiatief en het project ging deze maand van start. Van dit soort initiatieven word ik dus blij. Dit soort initiatieven zijn zó kenmerkend voor dit deel van Nederland.

Sprak iemand een aantal jaar geleden over oude stortplaatsen, dan kon ik alleen maar denken aan NAVOS-ellende. Ik had nooit kunnen denken dat er dankzij het afval van vorige generaties straks een lampje bij mij thuis gaat branden. Tegelijk hoop ik dat er bij de rest van Nederland een figuurlijk lampje gaat branden: kijk eens naar wat er in het Oosten gebeurt, want daar kunnen we met zijn allen veel van leren!

Jan Klein Kranenburg

Linkedin

Reageren op deze column kan hier: Facebook