Een paar weken geleden, toen Corona nog vooral een biermerk was en hamsteren een jolige actie van de Albert Heijn, schreef Ton Breure (RIVM) op persoonlijke titel dat het de hoogste tijd wordt dat Nederland een bodemcommissaris krijgt. Deze bodemcommissaris zou dan "net als de Deltacommissaris een integraal beleid kunnen ontwikkelen". Deze uitspraak verraste mij. We moeten helemaal geen integraal bodembeleid willen. En ook geen bodemcommissaris. We moeten leren de bodem wat minder op de voorgrond te plaatsen. (Jan Klein Kranenburg, 6 april)

foto Jan Klein KranenburgDit standpunt verdient enige uitleg. Integraal beleid heb je nodig bij brede maatschappelijke opgaven. Denk bijvoorbeeld aan klimaatadaptatie of de energietransitie. Opgaven van dergelijke omvang legitimeren ook het instellen van een landelijke commissaris. 'Bodem' an sich is van alles, maar geen maatschappelijke opgave. 'Bodem' is bijvoorbeeld een vak. Bodemkundigen vormen een groep mensen binnen een specialistische discipline. Een prachtig beroep, maar deze mensen werken niet samen aan één maatschappelijke opgave. 'Bodem' (en ondergrond) is daarnaast een ruimtelijke afbakening van alles wat zich onder maaiveld bevindt. Maar ook deze ruimtelijke eenheid vormt geen directe maatschappelijke opgave, net zo min als dat alles wat zich bovengronds bevindt een integrale opgave vormt.

In het boeddhisme spreekt men over vier basiselementen die samen de materiële wereld vormen. Water, Aarde, Lucht en Vuur. Een aansprekende indeling, waarbij elke element een eigen betekenis heeft. Ik stel me zo voor dat in een boeddhistische samenleving de Landelijke Vuurcommissaris best een vermakelijke vrijdagmiddagborrel kan drinken met de Aardecommissaris. In Nederland heeft dit echt niet zoveel meerwaarde, zolang je die beste mensen niet opgavegericht laat werken. Kortom: 'bodem' als algemeen kader is een nietszeggende holle frase.

Het merendeel van de bodemprofessionals kent een achtergrond in de bodemsanering. Laat dat nu wél een maatschappelijke opgave zijn (geweest). Een opgave die een duidelijk kader vormde en waarbinnen bodemkundigen, hydrologen, chemici, projectmanagers, veldwerkers, laboranten, vergunningverleners en beleidsmakers intensief samenwerkten. Die saneringsoperatie ligt grotendeels achter ons en de bodemprofessional bleef ontheemd achter: hij mist het opgavegerichte kader. In eerste instantie leidde dit tot een nieuwe fase waarin we wat verdwaasd verbreding zochten in het ondergronddomein. We hadden ineens een mening over alles, mits het zich onder maaiveld bevond. Maar nog steeds misten we het opgavegerichte kader en nog steeds waren we ontheemd. Langzamerhand verbetert de situatie: de bodemprofessional zie je steeds meer onderdeel worden van actuele maatschappelijke opgaven: we werken aan een duurzame en concurrerende economie, aan en klimaatbestendige en klimaatneutrale samenleving, aan een bereikbare woon- en werkomgeving en aan een waardevolle leefomgeving.
Prachtig! Maar laat deze opgaven alsjeblieft centraal staan en besef dat 'bodem' (en ondergrond) een onvermijdelijke randvoorwaarde is waar elke maatschappelijke opgave vroeg of laat mee te maken krijgt. Het intrinsieke belang van de bodem hoeft niet te worden opgedrongen, want dat werkt verstorend. Laten we onze bodemkennis bescheiden en faciliterend inzetten. Laten we allen in stilte Aardecommissarissen zijn!

Ik wil u allen bedanken voor het lezen van mijn columns en het reageren erop. Dit was mijn laatste column voor Bodemnieuws. Ik verlaat na 16 jaar het bodemwerkveld om full time een Aardecommissaris te worden in de boeiende opgave van de klimaatneutrale samenleving. Practice what you preach. Doe allemaal voorzichtig in deze onzekere tijd. Tot ziens!

Jan Klein Kranenburg

20200406 Column Jan Bodem

 

 

 

  

 

 

Linkedin

Reageren op deze column kan hier: LinkedIn