Er wordt weer over kernenergie gesproken. Het is voor de verkiezingen op de agenda gezet. De Klimaatwet stelt immers concrete doelen over het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. Dat is echt een hele klus. Met een aantal kernenergiecentrales zou dat eenvoudiger te halen zijn. Maar dat levert weer problemen op rond veiligheid en afvalberging. Over dilemma’s gesproken! (Theo Edelman, 29 maart)

Foto Theov3De Noord-Brabantse gedeputeerde De Bie liet zich positief uit over kernenergie. Zijn belangrijkste argument daarvoor was de geringe hoeveelheid ruimte die een kerncentrale nodig heeft, vergeleken met energie uit zon en wind. Voor zonne-energie zou 100 tot 1.000 maal zoveel ruimte nodig zijn als voor kernenergie. Voor windenergie op land is dat 20 tot 220 maal zoveel. Dat berekende TNO in opdracht van de provincie. Het is begrijpelijk dat de gedeputeerde het argument ruimte centraal stelt, want zijn partij heeft een eigen opvatting over klimaatverandering en de oorzaak daarvan. Ruimte is natuurlijk een belangrijke factor, zeker in een dichtbevolkt land als Nederland. Het verzet tegen windmolens en zonnecentrales in de eigen buurt is bekend. Ik denk dat het verzet tegen een kerncentrale veel feller zal zijn. Naast ruimtebeslag spelen veel andere factoren een rol, zoals de kosten, de bedrijfszekerheid, de veiligheid en het afval.

Bij het in beeld brengen van de problematiek rond het afval dat bij het opwekken van energie ontstaat, is de inbreng van bodemkundigen noodzakelijk. Wij kennen de problematiek van vliegas en bodemas bij kolengestookte energiecentrales. Het gaat om grote volumina reststoffen, waaruit schadelijke stoffen kunnen vrijkomen. Bij het verstoken van fossiele brandstoffen en biomassa komt kooldioxide vrij, waarvoor is bedacht die onder de grond op te slaan. Bij een proefexercitie in Barendrecht bleek daarvoor weinig animo te bestaan. Over het afvalstadium van windmolens en zonnepanelen heb ik zelden iets gelezen. We zullen zuinig moeten zijn op de zeldzame metalen die daarvoor nodig zijn. Voor het bergen van radioactief afval in de bodem van Nederland zijn vaak voorstellen gedaan, maar het is nooit tot besluitvorming gekomen. Wereldwijd is er slechts één plek in beeld waar dit ‘min of meer’ verantwoord zou kunnen, waarbij de herkenbaarheid voor toekomstige generaties nog steeds geen uitgewerkt onderwerp is.

Eén van de eerste opdrachten aan mijn adviesbureau kwam van een ander adviesbureau in Leiden, dat gespecialiseerd was in het samenvatten van het dossier kernenergie. Wij schreven daar vuistdikke rapporten over, met na elke kabinetsformatie een update omdat het dossier standaard werd doorgeschoven. Zou dat rapport te dik zijn geweest?
Ik ben benieuwd of ons nieuwe kabinet gaat kiezen op welke wijze Nederland op langere termijn in zijn energiebehoefte wil voorzien. Gelet op onze voorkeur voor polderen voorzie ik een mix van opwekkingsmethoden. Een kerncentrale aan de Dommel zie ik nog niet voor me.

20210329 Column Theo

Theo Edelman

Website

Facebook

Twitter

Reageren op deze column kan hier:  LinkedIn