REEUWIJK - Het hoogheemraadschap van Rijnland heeft in het kader van de aanleg van natuurvriendelijke oevers in het Reeuwijkse plassengebied diverse onderzoeken laten uitvoeren (Hoogheemraadschap van Rijnland, 15 april).
Een daarvan betrof een standaard bureauonderzoek naar niet gesprongen explosieven. Het blijkt dat in een deel van de plas Ravensberg voor de Zoetendijk mogelijk afwerpmunitie uit de Tweede Wereldoorlog aanwezig is.
Sinds 2009 werkt het hoogheemraadschap van Rijnland aan het schoner en mooier maken van de Reeuwijkse Plassen. Een van de maatregelen die Rijnland er neemt, is het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. Omdat de mogelijke niet gesprongen explosieven (NGE's) op een dusdanige diepte liggen (minimaal 10 meter onder het water) hebben ze in het verleden nooit tot problemen geleid. Bij het aanbrengen van de natuurvriendelijke oevers worden de palen van de vooroeverbescherming echter op deze locatie tot die diepte aangebracht en zouden ze mogelijkerwijs de NGE's kunnen raken. Hoewel de kans zeer klein is dat er daadwerkelijk vliegtuigbommen worden aangetroffen, neemt Rijnland het zekere voor het onzekere en laat een gespecialiseerd bedrijf een detectiemeting doen in de plas Ravensberg. Heermee wordt op 22 april a.s. gestart. De totale uitvoering neemt zo'n vier weken in beslag.
De detectiemeting geeft geen verstoring aan de eventueel aanwezige broedende vogels. Desondanks worden voorafgaand aan het werk preventieve vogelcontroles uitgevoerd en is tijdens de werkzaamheden een ecologische toezichthouder aanwezig.
Meer informatie over de werkzaamheden in het Reeuwijkse plassengebied: www.rijnland.net/reeuwijkseplassen. Via genoemde website kunnen geïnteresseerden zich tevens aanmelden voor ontvangst van de digitale nieuwsbrief.
Foto: voorbeeld van de machine waarmee een dieptedetectie uitgevoerd wordt. Na de oppervlaktemeting, waarbij de eerste 4,5 meter onder water onderzocht worden op aanwezigheid van verstoringen, wordt vanaf een drijvend platform een dieptedetectie uitgevoerd om de grondopbouw in kaart te brengen. Hierbij worden om de 1,5 m palen langzaam de waterbodem ingedrukt waarbij met behulp van een sonde de meetgegevens worden geregistreerd.
