Het Nationaal Waterplan streeft voor de Zuidwestelijke Delta naar estuariene dynamiek. Maar in plaats van een stap te zetten in de richting van een estuarium, probeert het Deltaprogramma de ecologische gevolgen van de Deltawerken wat terug te draaien. Daarnaast komt staatssecretaris Dijksma met de Natuurambitie Grote Wateren 2050. Zoethoudertjes en utopieën nemen de bedenkingen bij de natuurbescherming niet weg.We kijken naar de afgelopen jaren en vragen ons af of estuariene dynamiek nog mogelijk is (Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer april 2015).
Terug in de tijd of voorwaarts
In de laatste decennia, waarin de deltawateren volop veranderden, milieuproblemen zich openbaarden en wijzigingen in waterbeheer zich aankondigden, werden met de beste bedoelingen tal van instandhoudings- en streefdoelen vastgelegd. Deze zijn nogal eens gestoeld op aannames, op onjuiste etiquettering of op nostalgie. Op plaatsen, waar de natuur zelf grond heeft neergelegd of waar ze oevers en platen heeft geërodeerd, wordt afgegraven of opgehoogd. Het ligt nu eenmaal in de menselijke aard om in tijden van verandering te focussen op wat verloren ging en gaat, om te reconstrueren en te redden wat er te redden valt. Dit ‘terugbrengen in de oorspronkelijke staat’ is tegengesteld aan de voortgaande deltaprocessen, strandt in het eindeloos nastreven of behouden van specifieke habitats en blijkt uiteindelijk onhoudbaar.
Te weinig doelgerichte maatregelen
Velen rekenden alsnog op oude beloftes, waaronder gedempt getij en De Kier. Anderen kozen voor tijdelijke dynamiek, die ontstaat bij het doorsteken van dijken en het aantakken van doodlopende wateren. Lobbyisten voor robuustheid, grootschaligheid en grote grazers lieten veel van zich horen. Subsidiegestuurde projecten, tekentafelplannen, innovaties, regionale belangen, lapmiddelen en korte termijn maatregelen leidden eveneens de aandacht af van doelgerichte maatregelen voor klimaatbestendigheid en procesnatuur.
Foto: C. Huijgens
Een ontspoord beleid
Het Deltaprogramma miste een landelijk raamwerk als referentiekader. Zo kon het gebeuren dat begin 2010, bij de tweede werkconferentie Zuidwestelijke Delta, het beleid ontspoorde door een ‘zilt herenakkoord’, inmiddels bekend als het Manifest Waterpoort. Voorstanders van een zout Volkerak-Zoommeer rekenden zich bij voorbaat rijk en gaven de locale economie en recreatie een veel te prominente en bedenkelijke rol. Grevelingen en Oosterschelde blijven geheel verstoken van estuariene dynamiek. Manipulatie en propaganda zetten velen op het verkeerde been.
Het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta had sturend moeten werken voor klimaatbestendigheid en procesnatuur, maar door de fragmentarische benadering raakten de primaire doelen waterveiligheid en zoetwatervoorziening steeds meer uit beeld.
Waterloopkundige onderbouwing ontbreekt
Gebrek aan gericht beleid, aan samenhang en aan historische context maken dat loze projecten, zoals verzilting, onnodig ontpolderen, tegennatuurlijke suppleties of de aanleg van onrendabele waterenergiecentrales, kunnen worden gepresenteerd en doorgedrukt. Waarom wordt er van overheidswege een podium geboden voor dit soort eenzijdige zaken?
In januari 2015 leidt een donatie van 13.5 miljoen uit het Droomfonds van de Nationale Postcodeloterij nog tot euforie onder de betreffende natuurinstanties rond het Haringvliet.
Het gonst inmiddels van de planvorming, maar wat is er waterloopkundig haalbaar?
Niemand komt met de noodzakelijke objectieve en berekende basis voor een estuarium.
Blokkade van procesnatuur door bescherming
Tal van wetten en regels zorgen ervoor dat men door de bomen het bos niet meer ziet. Clustering maakt het geheel wel overzichtelijker, maar zeker niet meer flexibel. Zoals natuurbeschermingsregels het gebruik van het cultuurlandschap aan banden leggen, zo blokkeren ze nu de gang naar procesnatuur in de delta. Hiermee schiet de natuurbescherming in haar eigen voet.
Kraanvogels zullen de estuariene delta binnentrekken. Foto: C. Huijgens
Natura 2000 liep vast
Men kan zich afvragen of gespecificeerde formuleringen van natuurdoelstellingen niet overbodig zijn, aangezien de morfologische voorspellingen, die de basis vormen voor de effectvoorspelling voor de natuur, met relatief grote onzekerheden zijn omgeven. De landelijke coördinatie van Natura 2000 erkende in 2009 openlijk deze impasse, waarin haar beleid voor de delta zich bevond. Ze kwam echter zelf niet meer met een oplossing.
Marcel Schrijvers (Staatsbosbeheer) en Herman Haas (Rijkswaterstaat) beëindigen hun artikel “Herstel estuariene dynamiek in de Zuidwestelijke Delta” (Vakblad Natuur Bos Landschap, mei 2009) dan ook met:
“Een dynamische delta betekent ook dat we zullen moeten accepteren dat de natuur verandert.
Dit heeft implicaties voor de soms starre instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000.
Er moet een volwaardige plaats binnen Natura 2000 komen voor dynamiek.
Als we niet kiezen voor het terugbrengen van estuariene dynamiek, zal het overigens ook bijzonder lastig en wellicht onhaalbaar blijken om de opgaven uit de Habitatrichtlijn te realiseren.”
Uiteenlopende opvattingen van aangesloten instanties maken het voor de Coalitie Delta Natuurlijk moeilijk om met een eensluidend geluid naar buiten te treden. Na jarenlange idealistische strijd, komt er meer realisme. Men laat binnen de natuurbescherming geleidelijk de eigen standpunten los en begint oog te krijgen voor het nieuwe, voor hetgeen zich onder gewijzigde omstandigheden ontwikkelt en nog kan ontstaan.
Behoud van verandering
Juist voor het behoud van voortgaande processen dient men doelen te formuleren. Dit voor het scheppen van goede randvoorwaarden voor een evoluerend milieu, waarin de opeenvolgende stadia van de estuariene procesnatuur zich in tijd en ruimte blijvend kunnen ontwikkelen.
Men zou alle beperkende natuurbeschermingsregels overboord moeten zetten om plaats te maken voor één Natura-2000 aanwijzingsbesluit voor de Zuidwestelijke Delta: Het besluit om voor de lange termijn in samenhang met waterveiligheid en zoetwatervoorziening te streven naar een zo compleet mogelijk estuarium.
Art-impression van een migratierivier voor de Afsluitdijk
Een estuarium als streefbeeld
Als adviesgroep dringen we sinds het rapport “Samen werken met water” (Deltacommissie 2008) aan op herijking van de landelijke zoetwaterverdeling en op hiermee samenhangend onderzoek naar de haalbaarheid van diverse varianten en combinaties voor estuariene dynamiek, zoals met een S-bocht, migratierivieren en/of de inzet van de Voordelta.
Nu afsluiting van de Nieuwe Waterweg weer in beeld komt, wordt het tijd dat de overheid en de deltacommissaris deze taken alsnog oppakken, zodat er met de beschikbaar komende informatie, weliswaar bedachtzaam en respectvol, bewuste keuzes gemaakt kunnen worden.
Ditmaal willen we geen halve maatregelen, maar een waterloopkundig gefundeerde inrichting voor één verbonden en evoluerend gebied, afsluitbaar met stormvloedkeringen, ten bate van de ontwikkeling van de ecologische relaties tussen de zee en de stroomgebieden van de grote rivieren.
Men hoeft hierbij niet gedetailleerd te voorspellen wat er komen gaat. De natuur mag zelf bepalen waaraan ze wil voldoen. Uiteindelijk mogen we onbekommerd achterover leunen en met de kennis van nu accepteren dat niet de mens, maar de natuur invulling geeft aan een estuariene delta.
Wil Borm
Cor Huijgens
Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer april 2015