Prof. Hans Geerlings zoekt naar alternatieve methoden om op grote schaal CO2 op te kunnen slaan. Geerlings houdt op 30 mei zijn intreerede aan de TU Delft. In zijn intreerede benadrukt hij het belang van technologie waarmee CO2 afgevangen en buiten de atmosfeer opgeslagen kan worden (TU Delft, 28 mei). Schattingen geven aan dat we ten minste honderd jaar van onze CO2-emissies ondergronds kunnen opslaan. Dit kan bijvoorbeeld in geologische formaties diep onder het aardoppervlak. Maar er zijn ook andere mogelijkheden. Op aarde bestaat naast de biologische ook een anorganische cyclus, die een rol speelt bij het stabiliseren van de CO2-concentratie in de atmosfeer. Een belangrijk deel van de cyclus wordt gevormd door een verweringsreactie van veelvoorkomende gesteenten met CO2 uit de lucht. CO2 lost op in water en vormt koolzuur. Het koolzuur reageert vervolgens met basische gesteenten zoals olivijn, een magnesiumsilicaat. Een deel van het reactieproduct wordt gevormd door in water opgeloste magnesiumbicarbonaat-ionen. Het CO2 is opgeslagen in het opgeloste bicarbonaat en is zo voor tienduizenden jaren uit de atmosfeer verwijderd.Mineralisering van industriële rookgassenVolgens Geerlings is de hoeveelheid CO2 die via CO2-mineralisering opgeslagen kan worden zeer groot. Het probleem is echter dat de reactie uiterst langzaam verloopt. De wetenschapper wil op zoek gaan naar mogelijkheden om de reactie te versnellen. Dit kan door het benodigde gesteente tot een poeder te malen zodat het reactieoppervlak vergroot wordt. Geerlings wil zich richten op de mineralisering van verdunde CO2-stromen, zoals industriële rookgassen. De vraag is onder welke voorwaarden geschikte mineralen in een zodanige toestand gebracht kunnen worden dat verdunde CO2-stromen met een acceptabele snelheid geconverteerd worden. Als dit onderzoek succesvol is, leidt dit tot een alternatief CO2-afvang- en -opslagproces, aldus de wetenschapper.Nieuwe materialenEen tweede punt dat Geerlings in zijn intreerede maakt is het belang van nieuwe en verbeterde materialen. Energieonderzoek is voor een belangrijk deel materiaalonderzoek, stelt hij. Volgens de hoogleraar is er de komende jaren veel te verwachten van nieuwe materialen voor het oogsten van zonlicht in de vorm van elektriciteit en waterstof. Daarnaast zullen nieuwe materialen beschikbaar komen om deze energiedragers efficiënt te kunnen opslaan. Maar er is ook nog behoefte aan vele andere nieuwe materialen, bijvoorbeeld voor verbeterde katalysatoren, membranen en absorbentia.’