Dit zal mijn laatste column zijn voor Bodemnieuws. Over ruim een jaar ga ik met pensioen en stop ik bij Stantec en dus ook bij de VKB. Vooruitlopend daarop ga ik per 1 mei alvast minder werken omdat je nu eenmaal ook moet wennen aan het hebben van veel vrije tijd. Omdat ik dan minder tijd heb draag ik alvast het schrijven van deze column over naar mijn collega-bestuurslid van de VKB Bram van der Pas. Het is ook een mooi moment om te stoppen, het is tenslotte mijn 25e column. Ik wens Bram veel succes en inspiratie toe. (Peter van Mullekom, 14 april)
De afgelopen jaren heb ik mij vooral ingezet om de uitvoeringspraktijk van bodemonderzoek en voorbereidende werkzaamheden om te kunnen graven in verontreinigde grond, wat realistischer te krijgen. Ik ben de mening toegedaan dat de overheid initiatiefnemers teveel onnodige verplichtingen oplegt. Het realiseren van maatschappelijke opgaven, zoals bijvoorbeeld de energietransitie, kan allemaal veel eenvoudiger zonder dat het milieu er door wordt geschaad.
Ik heb me de afgelopen jaren dan ook hard gemaakt voor een eenvoudiger benadering van bijvoorbeeld tijdelijke uitname. Voorbeelden daarvan zijn de Richtlijn asbest en puin en het aparte protocol van de 6000 voor MKB. Daarnaast heb ik er bij omgevingsdiensten en het ministerie er voor gepleit om de regels voor tijdelijke uitname af te schaffen of te versoepelen (bijvoorbeeld geen verplicht onderzoek te moeten doen in bermen langs wegen of gescheiden ontgraven af te schaffen). Al deze verplichtingen kosten de maatschappij veel geld maar leveren milieuhygiënisch gezien nauwelijks meer informatie of rendement op.
Met de Omgevingswet was het de bedoeling dat het eenvoudiger en beter zou worden. Wat we voorheen nog saneren noemden zijn we nu graven gaan noemen. In feite was dat onder de Wbb ook al zo bij veel BUS saneringen (niet de intentie om alles op te ruimen maar alleen verontreinigde grond af te graven). Die weeffout is nu met de Omgevingswet gerepareerd.
Voor echte bodemsaneringen is het wel eenvoudiger geworden (geen saneringsplan en geen beschikking meer) maar daarvoor in de plaats hebben we de regels voor graven onduidelijk en complex gemaakt (verschil in regels, afhankelijk van volume en concentratie).
Een ander voorbeeld waarmee we het ingewikkeld hebben gemaakt is het Overgangsrecht. Mij zijn de achtergronden van het Overgangsrecht wel bekend maar we hebben ons niet gerealiseerd dat de uitwerking in de praktijk een drama is. Het is ons weer gelukt om het ingewikkelder te maken dan nodig was. Overgangsrecht kost de maatschappij veel geld, voor zowel de initiatiefnemers als de overheid. En de meerwaarde voor de uitvoeringspraktijk is er niet of nauwelijks.
In principe moet bij elke activiteit (saneren, graven, grondwater onttrekken) getoetst worden of je op een locatie aan het werk bent die valt onder het Overgangsrecht. Want dan gelden andere verplichtingen of het bevoegd gezag is anders). En voor de markt is de informatie welke locaties onder Overgangsrecht vallen over het algemeen slecht toegankelijk. Een paar overheden hebben die indeling nu eindelijk gemaakt en via een viewer openbaar gemaakt. Dat is dus een goede ontwikkeling. Je kunt namelijk niet van initiatiefnemers verwachten dat ze compliant werken als de daarvoor noodzakelijke informatie niet beschikbaar is.
Maar ook het indelen van alle in het BIS vastgelegde locaties in Overgangsrecht of onder de Omgevingswet vallende locaties, is een enorme operatie en kost veel geld. En sommige omgevingsdiensten zijn er heel precies in met handhaven. Meldingen onder de Omgevingswet via het DSO worden afgekeurd als er sprake is van graven in een overgangsrecht locatie want dan had je een saneringsplan moeten indienen. Dat soort meldingen voor kleinschalig graven, gecombineerd met tijdelijke uitname, worden zelfs afgekeurd. Nog steeds kost de voorbereiding van graafwerkzaamheden in verontreinigde meer tijd en geld dan het graven zelf. Bij deze dan ook de oproep aan het ministerie om Overgangsrecht veel eenvoudiger te maken. De meeste initiatiefnemers hebben namelijk totaal geen belang bij dit onderscheid.
(Afbeelding door ChatGPT)
Peter van Mullekom (LinkedIn)
Voorzitter Vereniging Kwaliteitsborging Bodembeheer
Reageren op deze column kan hier: LinkedIn