Donderdag 3 april 2008 heeft PAO (post academisch onderwijs Delft) de cursus ‘Herontwikkeling Gasfabrieksterreinen’ gehouden. Duidelijk werd dat, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, niet cyanide maar teer het grote probleem is op gasfabrieksterreinen. Wat betreft de aanpak is de conclusie dat vaak gekozen te worden voor de ´gulden middenweg`. Een aanpak die vaak verder gaat dan noodzakelijk, maar niet ver genoeg gaat om de beoogde doelstelling re realiseren. Met de juiste informatie blijkt een betaalbare herinrichting van gasfabrieksterreinen echter goed mogelijk (TTE). Herontwikkeling Gasfabrieksterreinen staat in de belangstellingDonderdag 3 april 2008 heeft PAO (post academisch onderwijs Delft) de cursus ‘Herontwikkeling Gasfabrieksterreinen’ gehouden. 29 deelnemers afkomstig van Rijk, Gemeenten, Milieudiensten, industrie, adviesbureaus, aannemers en verwerkers maakten via docenten van Wageningen Universiteit, Bioclear, In Situtechnieken en TTE kennis met de up to date theoretische en praktische kennis op dit gebied. De cursus stond onder leiding van Arne Alphenaar van TTE.Het eerste gedeelte van de cursus stond in het teken van de theorie. Welke verontreinigingen en in welke verschillende vormen komen deze op gasfabrieksterreinen voor. Er is aandacht besteed aan het gedrag van de verschillende verontreinigingen, de risico’s daarvan, en hoe daarmee bij herontwikkeling van de terreinen mee moet worden omgegaan.BodemverontreinigingDuidelijk werd dat, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, niet cyanide maar teer het grote probleem is op gasfabrieksterreinen.Teer kan als puur product dieper in de bodem terecht zijn gekomen en zal dan zeer lang blijven naleveren aan het grondwater. Een groot deel van de teer kan door ontgraven verwijderd worden. Een ander deel van de teer verspreidt zich tot diep in de grond. Deze teer is moeilijk te traceren maar vormt wel een ‘eeuwigdurend’ probleem voor het grondwater.Ondanks het kwalijke image van cyanide (volgens Peter de Vries hebben de romans van Agatha Christie het bodemsaneringsbeleid in Nederland mede bepaald) blijkt cyanide op gasfabrieksterreinen vrijwel nooit een risico op te leveren. Als gevolg van het fenomeen ‘secundaire neerslagen’ kan echter op zeer diverse plaatsen op (of in de omgeving van) een gasfabrieksterrein blauwe grond worden aangetroffen. En kan nauwelijks verontreinigd grondwater blauw kleuren als het in aanraking komt met ijzer. Niet schadelijk voor de volksgezondheid, maar een belangrijk aandachtspunt bij de herinrichting van dergelijke terreinen.SaneringHet tweede gedeelte van de cursus werd besteed aan het oplossen van de problematiek. De meest veelbelovende aanpak blijkt nog altijd het eenvoudig ontgraven en afvoeren. Met één grote maar. Vaak is de locatie van een deel van de (teer)bronnen niet bekend, of zijn ze niet bereikbaar. Voor cyanide geldt dit wellicht in nog sterkere mate. De in-situ mogelijkheden voor de bronzones zijn beperkt. Teerbronnen kunnen slecht gedeeltelijk met chemische oxidatie worden aangepakt. Met betrekking het voorkomen van nalevering is dit alleen zinvol als alle bronnen bekend zijn én aangepakt kunnen worden.Voor de pluim biedt biologische afbraak een mogelijke oplossing. Geconcludeerd werd dat met het oog op de herinrichting van voormalige gasfabrieksterreinen het belangrijk is om bovengrond en ondergrond te scheiden. Kort samengevat kan worden gesteld dat de doelstelling voor de:bovengrond is herstellen van de functie, wegnemen humane risico’s;ondergrond is het voorkomen van verspreiding.HerontwikkelingVoor de bovengrond komt dat vaak neer op ontgraven tot 1 à 2 meter daar waar verontreiniging zit en vervolgens afdekken. Voor de ondergrond er drie mogelijkheden.Er is op dit moment al sprake van een stabiele situatie. Er zijn geen risico’s. Sanering is feitelijk niet nodig: het verwijderen van de toplaag in het kader van het bouwrijp maken van de locatie is voldoende.Er zijn verspreidingsrisico’s, maar met technische maatregelen (graven, chemische oxidatie en gestimuleerde natuurlijke afbraak) kan een stabiele eindsituatie worden bereikt.Er is spraken van grondwaterverontreiniging die zich verspreidt. De locatie moet geohydrologisch beheerst worden, sanering is niet mogelijkEen efficiënte benaderingEen effectieve aanpak van voormalige gasfabrieksterreinen start met een goed programma van eisen. In zo’n programma van eisen en wensen wordt naast de Wbb aandacht besteed aan de eisen en wensen die worden gesteld vanuit het oogpunt van de herontwikkeling van de locatie. Een juiste identificatie van de saneringsnoodzaak is vervolgens van belang om tot een haalbaar eindresultaat te komen. Hoewel dit slechts zelden voorkomt wordt in de huidige praktijk vaak uitgegaan van mogelijkheid 2. Het niet herkennen van situatie 3 blijkt erg kostbaar. Dit leidt immers tot een zeer langdurige saneringsinspanning zonder dat de doelstelling bereikt kán worden. Vaak is sanering echter niet nodig: er is al sprake van een stabiele situatie (situatie 1). De enige reden voor een extra inspanning wordt dan vaak ingegeven door andere eisen of wensen die meer te maken hebben met de herontwikkeling van de locatie. Te vaak wordt dit nog verpakt in een Wbb kader waardoor er later problemen ontstaan met het behalen van het saneringsresultaat. Een klassieke valkuil van gasfabriekterreinen maar ook voor andere complexe saneringen.