De aanpak van wateroverlast in bebouwd gebied vordert. Steeds meer gemeenten stellen een stedelijk waterplan op. Ook in de riolering zijn en worden diverse maatregelen genomen die de kans op wateroverlast op straat verminderen. Wateroverlast uit oppervlaktewater is vooral in bepaalde regio’s een probleem (VNG, 13 juli).


Dat zijn de belangrijkste uitkomsten van de Rapportage Stedelijke Wateropgave 2006 die de VNG op 13 juli heeft aangeboden aan staatssecretaris Schultz van Verkeer en Waterstaat. Met deze rapportage geeft de VNG invulling aan de afspraken in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).

Stedelijke waterplannen en overlast uit oppervlaktewater
In totaal beschikt 34% van de gemeenten over een stedelijk waterplan en werkt nog eens 28% aan het opstellen van een waterplan. In deze waterplannen is het onderwerp wateroverlast meestal ook opgenomen. Hiermee geven gemeenten op goede wijze invulling aan de NBW-afspraak dat gemeenten en waterschappen - waar dat nodig is - een stedelijk waterplan opstellen voor de aanpak van wateroverlast.

De cijfers laten bovendien een duidelijke groei zien ten opzichte van vorig jaar toen 24% van de gemeenten over een waterplan beschikte en 19% een begin had gemaakt met het opstellen van een waterplan.

De risico’s op wateroverlast uit oppervlaktewater zijn niet overal even groot. Alleen bepaalde gebieden kampen met deze risico’s, concludeert de VNG in haar rapportage. Overigens hebben nog niet alle gemeenten van het waterschap een beeld gekregen van de kans op wateroverlast uit oppervlaktewater in bebouwd gebied. De VNG is van mening dat de waterschappen hierin de komende tijd nog een slag moeten maken.

Overlast uit riolering en stedelijke grondwaterproblemen
Bijna 60% van de gemeenten heeft in het recente verleden te maken gehad met wateroverlast in de openbare ruimte. Hierbij ontstaat veelal geen schade. De overlast strekt zich meestal niet uit tot particuliere percelen. 76% van de gemeenten heeft sinds 2000 maatregelen genomen om de kans op wateroverlast in de openbare ruimte te beperken. In 72% van de gemeenten staan dergelijke maatregelen ook voor de toekomst gepland.

De meerderheid van de gemeenten heeft tevens een inschatting gemaakt van toekomstige risico’s op wateroverlast uit de riolering. De meeste gemeenten hebben dit gedaan door de werking van het rioolstelsel bij meerdere regenintensiteiten door te rekenen. In 40% van de gemeenten is sprake van stedelijke grondwaterproblemen. Waar maatregelen worden genomen, gebeurt dit meestal door de gemeente. De VNG concludeert dat gemeenten hun regierol voor de aanpak van overlast uit riolering en grondwater zeer goed oppakken.

Meer informatie:
SGBO-rapportage stedelijke wateropgave 2006
VNG-UvW-advies voor aanpak stedelijke wateropgave (Lbr. 05/135)