Grontmij, TNO en Janelco hebben een succesvolle test uitgevoerd met het plaatsen van meetelektrodes in de ondergrond met behulp van een wegdrukconus (SKbodem, 12 december).
De meetelektrodes worden gebruikt om DNAPL te karteren en monitoren. De test is uitgevoerd in het kader van een SKB Project 'Demonstratie alternatieve bodemonderzoekstrategie'. In een eerder SKB Project is namelijk al aangetoond dat met behulp van een meting tussen de ondergrondse meetelektrodes DNAPL's opgespoord kunnen worden in veel voorkomende typen Nederlandse ondergrond. In het project werd gebruik gemaakt van meetkabels met elektrodes in peilbuizen met volkomen filters, deze kunnen, in verband met een mogelijke versnelde verticale verspreiding van verontreiniging, bezwaarlijk zijn. Bovendien zijn de meetkabels relatief duur. Het op een goedkopere en minder risicovolle manier in de grond aanbrengen van de meetelektrodes maakt de opsporingstechniek efficiënter, en dus goedkoper. In de eerste fase van het lopende demonstratie project is daarom gewerkt aan een alternatieve methode om de elektrodes in de grond te brengen. Hierbij is gebruik gemaakt een speciale sondering. De methode is deels geïnspireerd op het plaatsen van minifilters. De kabel blijft permanent in de grond zitten en is dus ook zeer geschikt voor de monitoring van een sanering. De plaatsing was een succes, echter er kon voor de testmeting minder stroom de grond in worden gebracht dan verwacht.
Bij de komende metingen op een verontreinigde locatie in medio 2006, waarbij een DNAPL sanering wordt gemonitord, worden daarom grotere elektrodes gebruikt. Dit alles is te volgen tijdens een geplande onsite techniekdemonstratie dag.