GRONINGEN - Uit onderzoeken naar 227 voormalige stortplaatsen in de provincie Groningen blijkt dat op 65 locaties een nader bodemonderzoek moet worden uitgevoerd en dat op 97 locaties monitoring nodig is (Provincie Groningen, 1 november).
Op de overige 65 is verder onderzoek niet nodig. Dit blijkt uit resultaten van het NAVOS (Nazorg Voormalige Stortplaatsen) onderzoek dat in de periode 1998 tot en met 2004 is uitgevoerd. Doelstelling van dit onderzoek was om bij de voormalige stortplaatsen onderscheid te maken tussen locaties die wel of niet mogelijk een ernstig en urgent geval van bodemverontreiniging zijn. De eigenaren van de betrokken locaties zijn over de resultaten ingelicht.
In de periode van 1996 tot 1998 is op meer dan 800 voormalige stortlocaties in de provincie onderzoek verricht naar de historie van de locatie, ligging, aard van het stortmateriaal, geohydrologie, landgebruik en oppervlakte: het zogenaamde VOS-onderzoek (Verkennend Onderzoek Stortplaatsen). Hieruit bleek dat 409 voormalige stortlocaties in aanmerking kwamen voor het monitoringsonderzoek NAVOS. Van deze 409 vallen 162 locaties onder de verantwoordelijkheid van de Stichting Landinrichting en Bodemverontreiniging (SLB). De resterende 247 vallen onder de verantwoordelijkheid van de provincie Groningen. Tijdens het NAVOS onderzoek zijn 20 afgevallen omdat de locaties al zijn gesaneerd, een administratief dubbel opgenomen locatie is of dat er onderzoek in een ander kader plaatsvindt.
De bemonstering en analyse van alle geplaatste peilbuizen gedurende een aantal jaren was een omvangrijke operatie. Om een indruk te geven: in totaal is circa 4 miljoen vierkante meter stortlocatie onderzocht, dit is vergelijkbaar met ongeveer 615 voetbalvelden. Rond en door de stortplaatsen zijn in totaal 3530 peilbuizen geplaatst, wat overeenkomt met 7, 5 kilometer buis.
Op basis van het onderzoek is een risicobeoordeling uitgevoerd. Deze leverde de volgende gegevens op:
- op 65 stortplaatsen is geen verder onderzoek nodig, omdat er op basis van het onderzoek geen verspreiding van verontreiniging plaatsvindt en de deklaag van voldoende kwaliteit is.
- op 97 stortplaatsen is geen ernstige verontreiniging aanwezig, maar is het wel gewenst de in het grondwater aangetroffen verontreiniging nog enige tijd te monitoren (door grondeigenaren).
- op 65 stortplaatsen is, op basis van het indicatieve onderzoek mogelijk ernstige bodemverontreiniging aanwezig. Vanaf begin 2006 zal op deze stortplaatsen in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb) aanvullend onderzoek plaatsvinden. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd door de provincie Groningen.
Voor het vervolgtraject van die locaties waar een nader bodemonderzoek noodzakelijk is wordt een plan van aanpak opgesteld in het najaar van 2005.