Kleiduivenschutters gebruiken sinds de invoering van een verbod daarop geen loodhagel meer. Door de overschakeling op staalhagel en andere milieuvriendelijke alternatieven is een einde gekomen aan de belasting van de bodem op schietterreinen met lood (VROM, 4 november).
Dit is de belangrijkste conclusie uit een onderzoek van de VROM-Inspectie dat onlangs is gepubliceerd. Het onderzoek naar de naleving van het Besluit kleiduivenschieten (december 2004) vond plaats in de periode november 2004 tot mei 2005. Het onderzoek bestond uit een enquête onder de beheerders van de 23 schietbanen die Nederland telt en aansluitend daarop een inspectie op acht schietbanen.
200 ton lood
Op de schietbanen werd jaarlijks naar schatting zo'n 200 ton lood verschoten. Dat is ruim 40 % van de totale loodemissie die jaarlijks in de bodem terecht komt. Daar is, zoals het onderzoek uitwijst, een eind aan gekomen.
Het nieuwe Besluit bevat ook regels voor de samenstelling van de kleiduiven zelf, omdat deze in het verleden hoge concentraties zogeheten PAK's bevatten. Daarmee kwam per jaar zo'n 1,1 ton PAK's in de bodem. Het onderzoek wijst uit dat ook hieraan een eind is gekomen. De concentratie PAK's in nieuwe kleiduiven blijft ruimschoots onder de toegestane norm.
Landbouw
Bij de inspectie van de acht schietbanen kwam nog wel aan het licht dat bij enkele daarvan de kogeltjes soms buiten het gebied van de schietbaan terecht kwamen. De VROM-Inspectie raadt de betreffende gemeenten aan om te onderzoeken of er sprake is van een onveilige situatie en als het gaat om landbouwgrond bovendien te kijken of door eventuele loodvervuiling het gebruik als landbouwgrond moet worden beperkt of beëindigd.