Licht verontreinigde grond en bouwstoffen die nuttig kunnen worden toegepast voor de aanleg van voorzieningen binnen het stortlichaam, blijven vrijgesteld van afvalstoffenbelasting. Hiertoe is bij Koninklijk besluit besloten (SenterNovem, 14 september).


Voor de uitvoeringspraktijk betekent dit besluit een voortzetting van het oude beleid van voor 1 januari 2005.

Door invoering van de wijzigingen van de Wet belastingen op milieugrondslag op 1 januari 2005 werden - volgens de letter van de wet - ook nuttige toepasbare grond en bouwstoffen gelabeld als afvalstof en dus belastbaar. De beoogde wijziging leidde tot veel commotie bij de stortplaatsen. Onder meer omdat schone grond voor de aanleg van voorzieningen goedkoper werd dan hergebruik van licht verontreinigde grond en bouwstoffen. Vanuit milieuoogpunt geen wenselijke situatie. Bij het heffen van afvalstoffen laste het ministerie van Financien daarom een uitzondering in voor secundaire grond- en bouwstoffen. Deze uitzondering wordt nu in stand gehouden. Het gaat onder meer om materialen als asfaltgranulaat, (zeef)zand, AVI-bodemas en (verontreinigde) grond.

Vereiste is dat de bouwstof voorzien is van een kwaliteitsverklaring als bedoeld in het Bouwstoffenbesluit en nuttig wordt toegepast in een voorziening die op grond van een door de stortplaats verleende vergunning binnen de inrichting is aangebracht.

Het besluit werkt terug tot en met 1 januari 2005.

Meer informatie
Koninklijk besluit