GRONINGEN - Dertien kilometer waterbodem van het Boterdiep is onderzocht met een nieuwe techniek. In het onderzoek is een beproefde milieubemonstering gecombineerd met het gebruik van een meetsonde (Waterschap Noorderzijlvest, 20 juni).

 

De meetsonde verschaft informatie over de samenstelling en de kwaliteit van slib van de volledige bodem en brengt ook puin in beeld.

Aanleiding tot het onderzoek
Het waterbodemonderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van het peilbesluit Elektraboezem tweede schil. Het onderzochte stuk Boterdiep vanaf het gemaal Den Deel ten oosten van Onderdendam tot aan de stadsrand van Groningen is onderdeel van dit peilbesluit. Dit peilbesluit is nu in procedure. Binnen de tweede schil zal ter compensatie van de bodemdaling een peilverlaging plaatsvinden. Hiervoor zijn de baggerwerkzaamheden noodzakelijk.

Voorafgaande aan baggeren is een goed beeld van de waterbodemkwaliteit nodig. In eerdere waterbodemonderzoeken in het Boterdiep was aangetoond dat op verschillende plaatsen matig verontreinigd slib aanwezig was (klasse 3 slib). Op drie plaatsen werd voor zink zelfs de zogenaamde klasse 4 grens overschreden. Deze onderzoeken waren echter gedateerd en moesten dan ook geactualiseerd te worden. Vanwege de lengte van het te onderzoeken traject -13 kilometer lang, gemiddeld 15 meter breed - heeft het waterschap gekozen voor de recent door Medusa ontwikkelde onderzoekstechniek in combinatie met een beproefde methode door TAUW in Assen.

Oude en nieuwe techniek
Via handmatige milieubemonstering zijn ruim twintig monsters samengesteld. Deze zijn in een laboratorium geanalyseerd op verontreiniging en op fysische samenstelling (droge stof- en zandgehalte). Van deze monsters is op een laboratorium ook de achtergrondstraling van het slib bepaald.

Met een boot en een meetsonde is vervolgens ook in het Boterdiep overal deze achtergrondstraling van het slib gemeten. Door een relatie te leggen tussen de veldmeting en de gemeten achtergrondstraling en gemeten milieuhygienische kwaliteit van slib was het mogelijk de kwaliteit van het slib in het Boterdiep gebiedsdekkend in beeld te brengen. Gelijktijdig is de aanwezigheid van puin in beeld gebracht

Onderzoeksresultaten
De handmatig genomen monsters zijn in het laboratorium geanalyseerd op het voorkomen van zware metalen, bestrijdingsmiddelen, PCB’s en minerale olie. De resultaten van de analyses en de metingen met de meetsonde zijn samengebracht en vertaald naar de gehele onderzoekslokatie. Het grootste gedeelte (95%) van de waterbodem in het Boterdiep is uiteindelijk aangemerkt als licht verontreinigd (klasse 2) slib. Stoffen die in licht verhoogd gehalte voorkomen zijn hoofdzakelijk PAK en op enkele plaatsen ook zink, koper, PCB’s en kwik. Ongeveer 5% van het slib is matig verontreinigd (klasse 3). De matige verontreiniging betreft hoofdzakelijk PAK en op enkele plaatsen PCB’s, koper of kwik. Er zijn geen ernstige (klasse 4) verontreinigingen vastgesteld.

In het onderzochte traject is circa 100.000 m3 slib aanwezig. Nu de kwaliteit en de samenstelling bekend is, wordt gezocht naar verwerkingsmogelijkheden voor het slib. Daarna kan het baggeren verder worden voorbereid en zal de termijn van uitvoering worden ingepland.