De Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) roept eigenaars van landbouwterreinen op om bij de aanvoer van uitgegraven bodem zeker een bodembeheerrapport te eisen. Zo niet worden grote risiso's op verontreiniging genomen, met mogelijk negatieve gevolgen voor gewassen en vee, zo luidt het woensdag in een persbericht van de VCB (VILT, 25 mei).


Jaarlijks wordt bij bouwwerken ongeveer 20 miljoen kubieke meter bodem uitgegraven. Zowat de helft daarvan komt terecht op landbouwgebieden. Studies van de vzw Grondbank en van de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM) tonen aan dat bij 14 pct van de bouwwerken bodem vrijkomt die moet worden gereinigd wanneer hij buiten de werkzone wordt vervoerd en bijvoorbeeld wordt gebruikt als bodem bij de ophoging van landbouwterreinen.

De VCB stelt echter vast dat nog slechts een minderheid van de eigenaars van landbouwterreinen een bodembeheerrapport aanvraagt bij de aanvoer van uitgegraven bodem. "Nochtans kan men enkel via zo'n rapport de herkomst van de bodem achterhalen", zegt Marc Dillen, directeur-generaal van de VCB in het persbericht. Alleen een bodembeheerrapport garandeert dat de aangevoerde bodem beantwoordt aan de gestelde normen en dat er door het grondverzet geen bodemverontreiniging zal ontstaan, aldus nog Dillen.

De VCB lanceert dan ook een oproep tot de eigenaars van landbouwterreinen om zo'n bodembeheerrapport te eisen bij de aanvoer van uitgegraven bodem. Een dergelijk bodembeheerrapport kan worden aangevraagd bij een bodembeheerorganisatie, zoals de vzw Grondbank.