De planning van bodemsaneringsprojecten is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van provincies en gemeenten. Dat zeggen minister Dekker en staatssecretaris Van Geel van het ministerie van VROM in reactie op het onderzoek van de Algemene Rekenkamer (VROM, 8 maart).


De bewindslieden erkennen dat het financiële beheer en het milieukundig toezicht bij de bodemsanering sterk verbeterd moeten worden.

De Algemene Rekenkamer concludeert in het vandaag gepresenteerde rapport 'Voortgang Bodemsanering' dat het Rijk onvoldoende zicht heeft op de planning en voortgang van bodemsaneringsprojecten. Deze kritiek is terug te voeren op een verschil van inzicht over de processturing van bodemsaneringen in Nederland. VROM vindt dat de planning en uitvoering van bodemsaneringsprojecten in de eerste plaats thuis horen bij de provincies en gemeenten, die ook het beste zicht hebben op de lokale situatie en ook op lokaal niveau de beslissingen hierover nemen. Het plannen van bodemsaneringen op rijksniveau is volgens VROM in Nederland niet wenselijk.

Bodemsaneringen zijn tegenwoordig geen individuele projecten meer, maar volgen op de ruimtelijke ontwikkeling van een gebied. Met andere woorden: de sanering is meestal onderdeel van een veel groter project zoals bijvoorbeeld woningbouw. Het exacte tijdstip van de sanering is daarmee afhankelijk van de planning in het gehele project. Niet zelden wordt pas met de sanering gestart als de financiering van het gehele project rond is.

Model
Wel vindt VROM het belangrijk dat er zicht is op het totale aantal saneringen dat in Nederland verricht moet worden. In 2004 is daarvoor het landsdekkend beeld bodemsanering opgeleverd, waaruit blijkt dat er in Nederland 600.000 verdachte locaties zijn. De ervaring leert dat zo'n tien procent daarvan ook daadwerkelijk moet worden schoongemaakt. Deze locaties moeten voor 2030 zijn aangepakt. Bovendien heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) van VROM de opdracht gekregen om op basis van deze gegevens een model te ontwikkelen waarmee verschillende scenario's voor de bodemsanering in Nederland kunnen worden berekend. Dit model wordt op de derde woensdag van mei aan de Tweede Kamer aangeboden.

De bewindslieden van VROM erkennen wel dat het toezicht op de saneringen in Nederland en het inzicht in de kostenbeheersing verbeterd moeten worden. Zij benadrukken echter wel dat het merendeel van de saneringen op een juiste wijze wordt uitgevoerd. Om de situaties waar het misgaat aan te pakken, is het beleid van VROM gericht op het verbeteren van de kennis en de deskundigheid van opdrachtgevers en adviseurs. VROM blijft maatregelen nemen om hierin verbetering aan te brengen. Binnenkort zullen nieuwe regels van kracht worden voor de certificatie van intermediairs bij bodemsaneringen. Daarnaast heeft VROM een uitvoeringsondersteunende organisatie ingericht (Bodem+) die provincies en gemeenten kan ondersteunen.

Meer informatie

  • Dossier Bodemverontreiniging (achtergrondinformatie over bodemverontreiniging en -sanering en het landsdekkend beeld)
  • Download het rapport op de website Algemene Rekenkamer: klik hier
  • Website Bodem+: klik hier (site van uitvoeringsorganisatie SenterNovem)