Onlangs is het bodem- en watersysteem herontdekt door de politiek. Meest recente voorbeeld is dat wat Remkes in zijn adviesrapport schreef over de stikstofcrisis: dat de draagkracht van dat systeem leidend moet zijn voor het soort functie dat een gebied aan kan. Ook steeds meer wetenschappers pleiten ervoor om bij de ruimtelijke ordening en inrichting hiervan uit te gaan. Inmiddels buitelt iedereen over elkaar heen om invulling te geven aan het regeerakkoord van vorig jaar. Elke zichzelf respecterende overheid is inmiddels van mening dat bodem en water meer sturend moeten zijn voor de inrichting van ons land. Het bodem- en watersysteem wordt eindelijk gezien als de oplossing voor zo’n beetje elke crisis die ons land teistert: de stikstofcrisis, de klimaatcrisis, de woningbouwcrisis en de energiecrisis. Maar “hoe dan” moet natuurlijk nog uitgewerkt worden. (Peter van Mullekom, 12 oktober)
-
Het mooiste zou natuurlijk zijn dat de Omgevingswet per 1 januari van 2023 daarin voorziet. Tenslotte is deze wet gericht op het kunnen uitoefenen van activiteiten in de fysieke leefomgeving en dus het oplossen van crises. En laat dat bodem-watersysteem nu net juist een belangrijk onderdeel zijn van die fysieke leefomgeving. Maar dan moet deze megawet natuurlijk wel met ingang van komend jaar in werking treden en niet opnieuw worden uitgesteld. Het zou jammer zijn van alle inspanningen en investeringen van de afgelopen jaren als hier wederom sprake van zou zijn. Maar wie het weet mag het zeggen, ik hoor het graag.
We storten ons dus met z’n allen op het nieuwe adagium en leidend principe van het sturend laten zijn van het bodem- watersysteem voor allerlei ingrepen in de fysieke leefomgeving. Het is goed om te horen dat bodem en water nu eindelijk ook politiek de aandacht krijgen die ze verdienen. Wel natuurlijk jammer dat het zo lang heeft geduurd. De oude rotten onder ons, en daar reken ik mezelf ook toe, weten ongetwijfeld nog wel dat bodem en ruimtelijke ordening meer dan 20 jaar geleden onderwerp was van het SKB-programma. Ook werden er toen al regelmatig sessies gewijd aan dit onderwerp op het symposium Bodem Breed. Maar beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, hoewel ik er wel aan twijfel of we nog op tijd zijn. Tenslotte weet niemand nog hoe dat dan precies moet.
Hoewel ik er een groot voorstander van ben om volop in te zetten op de nieuwe principes, wil ik er toch voor waarschuwen dat we de kwaliteit van het leefmilieu niet verwaarlozen. Vorige week was ik op de platform-dag van het Gelders Ondergrondoverleg (GOO). Daar hoorde ik, toch een beetje tot mijn verbazing, dat we wel van erg veel IBC-bouwstoffen niet meer weten waar ze zijn toegepast (en dat dus ook deze niet meer gecontroleerd worden). Hetzelfde geluid hoorde ik van onze voormalige stortplaatsen. Daarvan weten we natuurlijk wel waar ze liggen maar dat de controle erop toch te wensen overlaat. Een ander voorbeeld is de vergrijzing van ons grondwater met allerlei stoffen, en dit terwijl het belang van een goede drinkwatervoorziening evident is (oh ja, de crisis van verdroging hadden we ook nog). Daarom is het ook zo belangrijk de overdracht van bodemtaken van het ene bevoegde gezag naar het andere goed te regelen met elkaar. Niet in elke regio is dat al goed geregeld helaas. Misschien helpt nog een extra jaartje uitstel van de Omgevingswet wel. Lastige keuze om te maken: een wet invoeren die mogelijk crises kan oplossen of uitstellen omdat we er met zijn allen nog niet klaar voor zijn waardoor de chaos mogelijk nog eerst groter wordt. Ik sta daarom ook niet graag in de schoenen van de verantwoordelijk minister.
Peter van Mullekom (LinkedIn)
Voorzitter Vereniging Kwaliteitsborging Bodembeheer
Reageren op deze column kan hier: LinkedIn