De kamerbrief ”water en bodem sturend” van 20 november vorig jaar beschrijft in 32 pagina’s 33 ‘structurerende keuzes’. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat stelde daarop 238 ‘feitelijke vragen’ die variëren van algemeen “klopt het dat België en Duitsland al in 2019 waarschuwden in 2027 het grenswater niet aan de Nederlandse KRW-normen te kunnen laten voldoen?” tot gedetailleerd “Als in de veenweiden rondom Amsterdam het grondwaterpeil tot -30 onder het maaiveld verhoogd wordt, hoeveel kubieke meter waterbergend vermogen scheelt dat……..”. (Arne Alphenaar, 15 mei)
Omdat zowel de brief als de antwoorden op de vragen vooral goede (beleids)voornemens bevatten is de eerste reactie al snel “Eerst zien, dan geloven”. Ook de vragen van de vaste commissie neigen in die richting (…..hoe gaat ú dat aanpakken?). Daarmee doen we de brief echt te kort. Het concept water en bodem sturend kán de start van een daadwerkelijk integrale benadering van de leefomgeving zijn. We kunnen zelfgenoegzaam constateren dat we lang geleden al hebben gezegd dat water en bodem sturend moeten zijn. Waarmee we ook zeggen dat wij lang geleden in ieder geval het verschil niet hebben gemaakt.
Met 33 structurerende keuzes en 238 feitelijke vragen verliezen we het zicht op het werkelijke belang van de brief. De zeven uitgangspunten op pagina twee zijn meer dan voldoende. In niet willekeurige volgorde:
2 en 3: de aanleiding
- Rekening houden met extreme weersituaties als gevolg van het veranderende klimaat.
- In samenhang omgaan met wateroverlast, droogte en bodem: Nederland moet van een vergiet weer een spons worden.
4, 5, en 6: nationaal en Europees beleid
- Meerlaagsveiligheid: naast dijken en keringen aanleggen ook aandacht voor de ruimtelijke inrichting om gevolgen calamiteiten te beperken.
- Bodem minder afdekken, minder vergraven, niet verontreinigen.
- Integrale aanpak in de leefomgeving:
1 en 7: de kern!
- Niet afwentelen op toekomstige generaties, niet op andere gebieden of functies en niet van privaat naar publiek.
- Comply or explain: Als er van een structurerende keuze wordt afgeweken, moet dat expliciet uitlegbaar en toetsbaar zijn. En doelen moeten hierbij nog steeds wel gehaald worden.
Een handelingsperspectief
Punt 1 en 7 vormen volgens mij de kern van de brief en, niet alleen voor de bodemsector, een breuk met het verleden. We hebben een gedragscode en een handelingsperspectief:
- Vertel het eerlijke verhaal, wees transparant,
- bepaal de positieve en negatieve consequenties van een actie (in de toekomst, voor de buren, voor andere actoren en communiceer daar open over),
- maak op basis daarvan keuzes, verklaar waarop je die keuzes baseert en welke consequenties je accepteert.
Best spannend, geen ‘stabiele eindsituatie na 30 jaar’, geen ‘natuurlijk herstel van de populatie’ etc. Maar als je als bestuurder transparant bent en het besluit goed onderbouwd kán je het niet verkeerd doen. Terugkijkend heb je met de kennis van toen immers een begrijpelijk besluit genomen.
We hoeven niet te wachten tot alle structurerende keuzes zijn geconcretiseerd en tot alle feitelijke vragen zijn beantwoord. We kunnen in ons eigen werk ieder moment aan de slag met water en bodem sturend. Eenvoudig door vanaf nu als adviseurs, beleidsmakers en bestuurders het eerlijke verhaal te vertellen, door transparant uitleggen waarom we welke keuzes maken en door de voor- en nadelen van die keuzes te onderbouwen.
Foto: Wonen in de Blauwe Kamer in Wageningen. (Twee keer per jaar moesten we met de boot naar huis)
Arne Alphenaar (TTE Consultants)
Reageren op deze column kan hier: LinkedIn