In 1987 ben ik afgestudeerd aan de Landbouwuniversiteit in Wageningen met als hoofdvak Cultuurtechniek. Pas tijdens de afronding van mijn studie ben ik in aanraking gekomen met bodemverontreiniging en bodensanering, door het vak “cultuurtechnische aspecten van bodemverontreiniging en bodemsanering”. In Wageningen bestond toen al het vak bodemhygiëne en bodemverontreiniging maar daar had ik geen weet van. Dat vak ging vooral over stoffen en gedrag van stoffen in de bodem. Mijn kennis over bodemverontreiniging en welke risico’s dat kan opleveren voor mens en dier was bij mijn afstuderen dan ook beperkt. (Peter van Mullekom, 5 juni)
-
Ik kan me ook niet herinneren dat ik destijds overmatige belangstelling had voor het milieu en dat ik veel weet had van de enorme ophef die de vele vondsten van bodemverontreiniging met zich meebrachten. Natuurlijk las ik wel kranten en daar stonden regelmatig berichten in over bodemverontreiniging en de onrust die dat veroorzaakte bij burgers en de agrarische sector. Maar in die tijd maakte dat nog weinig indruk op mij. Tot op het moment dat mijn interesse beroepsmatig werd aangewakkerd en de rest is geschiedenis want inmiddels ben ik 36 jaar werkzaam in de sector.
In al die jaren is er heel wat veranderd in het Nederlandse bodemsaneringsbeleid. In de jaren 80 waren we nog van plan de Nederlandse bodem helemaal schoon te maken maar al snel bleek dat een onhaalbare zaak. Niettemin werd aan die oorspronkelijke doelstelling nog heel lang vastgehouden, tot diep in de jaren 90. Mede door geldgebrek en de enorme omvang van de problematiek veranderde het beleid. De totale opgave werd vakkundig gereduceerd door bijstelling van de criteria voor urgentie en spoed. En tot voor kort werd dan ook vanuit Den Haag gecommuniceerd dat we klaar zijn met bodemsanering in Nederland. Meer een politieke boodschap dan gestoeld op de werkelijkheid.
In die jaren stonden de kranten vol van berichten van bodemverontreiniging en de gevolgen daarvan voor mens en dier. En gedurende al die jaren en alle inspanningen op het gebied van onderzoek en sanering, is daar weinig aan veranderd. Ik werd getriggerd door het volgende nieuwsbericht: “Provincie Overijssel laat onderzoek doen naar de mysterieuze sterfte van 23 koeien van een veehouder. De dood van de dieren heeft mogelijk te maken met vervuilde grond in de buurt”. Ik dacht bijna een krant te hebben opengeslagen uit de jaren 80 of 90 of dat de tijd werkelijk had stil gestaan. Want 36 jaar geleden was mijn eerste klus bij een adviesbureau in Deventer namelijk de HCH-problematiek in Twente. Destijds was ook het vermoeden dat vee overleed aan bodemverontreiniging.
Genoemd onderzoek wordt dan ook meer dan terecht uitgevoerd. Mogelijk is er niets aan de hand en wordt te snel de bodemkwaliteit de schuld gegeven. Maar laten we dat dan ook goed uitzoeken en in mijn ogen is dan ook zeer relevant onderzoek. Dit in tegenstelling tot onderzoek wat louter en alleen om administratieve redenen moet worden gedaan (bijvoorbeeld om aan te tonen of je wel of niet had moeten melden bij het bevoegd gezag). Laten we met dat laatste nu eens ophouden en ons richten op de zaken die er werkelijk toe doen: het doen van onderzoek en het verbeteren van de bodemkwaliteit ten behoeve van een veilige en gezonde leefomgeving.
Peter van Mullekom (LinkedIn)
Voorzitter Vereniging Kwaliteitsborging Bodembeheer
Reageren op deze column kan hier: LinkedIn