To weed or not to weed, that is the question. Een vraag die ik mijzelf vrijwel elke keer stel als ik op mijn volkstuin kom. Ook omdat er eigenlijk geen beginnen aan is. Dat is een beetje het punt met planten, dat ze groeien. Meestal dan.
En niet alleen onkruid wieden, maar ik twijfel ook over harken en schoffelen (To schoffel or not to schoffel rolt alleen wat minder van de tong). Zeker als ik naar de perfect aangeharkte tuin van mijn volkstuinburen kijk. Zo overzichtelijk, straks en netjes. Toch maar weer schoffelen dan?
Maar de bodemkundige in mij zegt dat ik mijn grond het beste zoveel mogelijk met rust moet laten. De schoffel weer de kist in? (Lisanne Keijzer, 12 juni)
En dat is een klein mentaal gevecht dat ik elke keer met mezelf aan ga. Wat ik vanuit mijn vakinhoudelijke kennis wéét wat goed is, ten op zichtte van wat ik gewend ben/wat ik vanuit de samenleving heb aangeleerd. Op mijn volkstuin complex zijn een hoop tuintjes schitterend aangeharkte kunstwerkjes. Als je alleen al zoekt op “volkstuin” of “moestuin” zie je de rijen perfecte kroppen sla op een bedje van kale, aangeharkte aarde. Dat was in mijn hoofd hoe een volkstuin eruit moest zien.
Gelukkig zijn er niet alleen maar aangeharkte aardevlaktes. Er zijn steeds meer mensen die het gevallen blad uit de herfst laten liggen, de kiezen voor boomschors of, mijn persoonlijke strategie, gaan voor natuurchaos. Om de bodem zoveel mogelijk met rust te laten, laat ik veel “onkruid” staan. Onkruid is per definitie elke plant die je niet in je tuin wilt hebben. Dus als ik alle planten in mijn tuin wil hebben, bestaat er ook geen onkruid, toch?
Of ik kies voor bodembedekkers of bodembemesters die overal mogen staan tot ik besluit dat ik op die plek een andere plant wil hebben (dan is het plaatselijk weer onkruid geworden).
Met mijn natuurchaos strategie sluit in ik elk geval al helemaal aan bij het water en bodem sturend ontwikkelen van mijn volkstuin. Mijn buren mogen misschien af en toe vreemd naar mijn tuintje kijken, de wormen zijn in elk geval erg gelukkig.
Lisanne Keijzer
Reageren op deze column kan hier: LinkedIn