‘Waarom wilden we dit ook alweer?’ Met 2027 in zicht dringt zich soms een mespuntje moedeloosheid bij me op als je de Kaderrichtlijn Water weer eens ter sprake komt. We willen allemaal een goede waterkwaliteit, blije vissen, kabbelende beekjes. Maar doe je dat zo? Met al die ondoorgrondelijke doeltypen, prioritaire stoffenlijsten, streefwaarden en hydromorfologische ingrepen? Ik hoorde laatst zelfs een doorgewinterde belastingadviseur mopperen, of dit niet simpeler kan..? (Daan Henkens, 3 juli)
Een beetje begrip had ik dus wel voor die paniekerige blik, die zweetdruppeltjes op het voorhoofd en die nog maar net te onderdrukken hyperventilatie die ik bij sommigen zag toen de EU Bodemgezondheidswet werd aangekondigd. Water stroomt naar hartenlust de grenzen over. Mijn drinkwater is jouw droogte, mijn mestoverschot is jouw algendrab. Logisch dat je dit wilt internationaal wilt regelen, maar de meeste bodem blijft lekker liggen waar hij ligt en we hebben de verantwoordelijkheden voor de bodem zelf net gedecentraliseerd! Dan laat je Brussel daar toch niet doorheen banjeren? Het zal me benieuwen of het dit keer lukt om deze wet te laten slagen of dat hij, net als de vorige poging, roemloos strandt.
Als waterschapper heb ik hoop. Over de bezwaren en risico’s is een mooie thriller te schrijven, maar daar tegenover staat een zoete roman vol moed, hoop en daadkracht. We hebben ‘m nodig, die bodem. We kunnen buffelen tussen de rietkragen totdat alle belastingcenten verbrast zijn, maar al maak je een kabbelend bergbeekje van elke boerensloot, het lost ons probleem niet op. Als de bodem dicht zit staan er plassen als het regent en sterven de plantjes als het droog is. En precies dat is wat we de komende jaren meer zullen zien. Het waterschap is geen bodemschap. Nu de weersextremen groter worden kijkt het waterschap verlekkerd naar de ‘haarvaten’ van het systeem, de greppeltjes, de bodem. Als we daar dat water toch eens vast konden houden…
Droge voeten, veilige dijken, schoon water. Met de nieuwe politieke wind die er door de waterschapsbesturen waait, zal het woord ‘kerntaak’ vast hier en daar weer eens uit de mottenballen worden gehaald. ‘Bodembeheer, daar worden we niet voor betaald. Dat mag een ander doen. Iemand nog een stuwtje nodig?’ En nu staat die ‘ander’ dus ineens op de stoep met een ideaal voor de bodem. Een gezonde bodem helpt het water, de boer en de natuur, maar tot nu voelde niemand zich genoodzaakt deze helper een handje te helpen. Tot nu. Wat Brussel doet is nodig, maar daarom mag het niet mislukken. Binnenkort mogen we op het voorstel reageren. Leg ze het vuur aan de schenen, pas als alle bezwaren van repliek gediend zijn, is de wet goed genoeg voor onze bodem.
Daan Henkens
Reageren op deze column kan hier: LinkedIn